Loet Barends was zo geconcentreerd bezig de post te bestuderen die hij net op de mat bij de voordeur gevonden had, dat hij zich werkelijk te pletter schrok van de telefoon die vlak naast hem begon te rinkelen. De koffie, waarvan hij juist een slok wilde nemen, klotste over de rand van het kopje. Dikke druppels vielen op de brief en kleine spatjes kwamen terecht op de bijgevoegde foto's.

Haastig zette hij het kopje op het schoteltje en haalde zijn schone, maar ongestreken zakdoek uit zijn broekzak en depte daarmee eerst de foto's, daarna de brief. Geďrriteerd bekeek hij de schade, stak zijn hand uit naar de telefoon en vroeg zich af of hij die koffie ooit weer uit de witte zakdoek kreeg. 'Barends,' zei hij vrij nors in de telefoon.

'Hoi, pap, ben je thuis?'

De ergernis over deze plotselinge storing en vooral de vlekken op de foto's deden hem brommen: 'Natuurlijk niet. Ik zit heerlijk in de stad op een terras van de zon en een glas bier te genieten.'

'Nu al?' riep zijn dochter Alicia uit.

Hij kon horen dat ze haar wenkbrauwen hoog optrok.

'Het is amper halfelf, pap! Dan hoor je koffie te drinken, geen bier. Moet ik me zorgen gaan maken?'

Hij vond de reactie zo grappig, dat hij vergat dat hij geďrriteerd geraakt was. Hij lachte en zei: 'Ik denk eerder dat ík me zorgen moet maken. Om jou!'

'Hoezo dat dan?'

'Hoe kan ik op een terras zitten als je me thuis belt?'

Even viel het volkomen stil aan de andere kant van de lijn. Loet vouwde glimlachend zijn zakdoek op, maar bedacht zich. Hij kon hem beter meteen onder de hete kraan houden. Als het gesprek afgelopen was.

'Nou ja, ik dacht er even niet bij na,' zei ze schuldbewust. 'Iedereen heeft toch een mobiele telefoon tegenwoordig. Dat jij daar niet aan wilt, kan ik toch niets aan doen.'

'Nee, natuurlijk kun jij daar niets aan doen, maar je belt naar een vast nummer, dame. Wat is er?'

'Ik zit met een probleempje. Kan ik even langskomen om het te bespreken?'

'Wanneer?'

'Nu, natuurlijk,' riep Alicia duidelijk geërgerd. 'Ik zit er nu mee en heb nu behoefte om erover te praten.'

'Oké, ik zal koffie bijzetten.' Loet legde de hoorn op het toestel en stond op. Opeens had hij haast. Hij griste de brief en de foto's bij elkaar, stopte ze terug in de grote envelop en keek zoekend om zich heen. Waar kon hij ze zo snel verbergen dat Alicia ze niet meteen vond? Boven was waarschijnlijk de beste optie. Daar kwam ze nooit, maar had hij daar nog tijd voor? Ze woonde drie huizen verderop en via de tuin kostte het haar niet meer dan een minuut om bij hem te zijn. Toch rende hij de trap op. Hij wilde de inhoud van de envelop nog even voor zichzelf houden. Eerst rustig overdenken, dan beslissen. Pas daarna zou hij het eventueel aan zijn twee dochters vertellen. Wat al moeilijk genoeg zou zijn, want hij vermoedde dat Alicia het absoluut niet goed zou vinden, terwijl haar zus Liselotte waarschijnlijk een gat in de lucht zou springen.

'Pap? Waar ben je?' Ze was er nog voor hij de envelop onder in zijn klerenkast gelegd had. Nog een geluk trouwens dat ze eerst belde en niet zomaar bij hem in huis had gestaan. Dan had hij natuurlijk moeten uitleggen wat hij zat te bekijken en waren de poppen al aan het dansen geweest voordat hij een beslissing genomen had. 'Boven!' riep hij. 'Ik kom eraan.' Hij pakte een schone zakdoek en liep de trap weer af.

'Wat moest je nou boven? Je zou koffie bijzetten.'

'Goedemorgen, Alicia,' zei hij overdreven vriendelijk.

'Ja, ook goedemorgen. Nou, waarom heb je nog geen koffie gezet?'

'Ik had een schone zakdoek nodig,' zei Loet terwijl hij hem in zijn broekzak stopte.

'Ben je ziek? Verkouden?' Ze keek ongerust.

'Nee, ik had koffie geknoeid en dat heb ik met mijn zakdoek schoongemaakt.'

'Maar zoiets doe je toch niet? Daar moet je een vaatdoek voor gebruiken,' vond Alicia.

'Dat bedacht ik te laat.'

'Waar is die zakdoek nu? Gaat dat er ooit nog uit? Pap, dat gaat zo niet.' Ze keek hem nu nog bezorgder aan.

Loet zuchtte, nu wel hoorbaar. 'Wat gaat niet?' Hij liep op het koffiezetapparaat af en begon verse koffie te zetten.

'Je kunt niet alleen zijn. Je moet maar bij ons in komen wonen.'

Met een schok draaide Loet zich om en keek haar aan. Ze leek te menen wat ze zei, maar hoe kwam ze op het idee? Oké, ze was zijn dochter, maar om bij haar in te trekken? Samen onder één dak? En waarom? 'Hoezo kan ik niet alleen wonen? Alicia, wat is er?'

Ze liet zich op een stoel bij de tafel vallen en keek naar zijn koffiekopje. Ze tilde het op en zag dat er koffie op het schoteltje lag. 'Je knoeit, je maakt het schoon met je zakdoek. Pap, dat zijn ongezonde dingen. Ik maak me zorgen. Straks laat je het gas ook nog branden en gaat het echt mis.'

Nu schoot hij in de lach. 'Meisje, meisje, toch, wat kun jij rare dingen denken.' Hij had geen zin om uit te leggen dat hij van de rinkelende telefoon geschrokken was. Iets wat ieder mens weleens overkwam. Alleen hadden ze dan meestal niet net een kop koffie in de handen. En als hij eerst opgestaan was om de vaatdoek te pakken, waren de foto's vast nog meer beschadigd geraakt. Hij pakte zijn kop-en-schotel op en liep ermee naar de open keuken, dronk het kopje leeg, spoelde kop-en-schotel af, greep de theedoek, droogde alles af en zette het naast het koffiezetapparaat.

Nu pas begreep hij waarom ze dat gezegd had. Ze miste haar moeder en als hij bij hen inwoonde, had ze misschien toch een stukje van haar dichtbij. Hij begreep ook waarom ze zich zorgen maakte. Als hij ook zou sterven ... 'Suiker en melk, hč?'

'Ja, pap. Dat zou je inmiddels moeten weten.'

'Ik weet het toch!'

'Nee, je vraagt het.'

'Alicia!' riep hij geërgerd uit, maar zweeg verder. Hij schonk koffie voor hen beiden in, zette de kopjes op tafel, pakte een koektrommel uit de kast en zette die erbij.

Hij ging tegenover haar zitten. 'Je had een probleem,' zei hij afwachtend.

Ze knikte, trok de trommel naar zich toe en haalde het deksel eraf. 'Wie koopt er nou dikke speculaas midden in de zomer?' riep ze hoofdschuddend uit.

'Punt 1 is het nog maar amper voorjaar en punt 2: ik! Ik vind dikke speculaas heerlijk en omdat ik zelf de boodschappen doe, koop ik wat ik lekker vind.'

'Dat snap ik wel, pap, maar speculaas hoor je alleen in de winter te kopen.'

'Aha, nog een punt van zorg dus voor jou. Ik kan zelfs niet alleen boodschappen doen!'

Ze keek hem onderzoekend aan. Zat hij haar te plagen of meende hij het?

'Alicia, wat is er?'

Ze haalde haar schouders op. 'Ach,' zei ze aarzelend. 'Ik had behoefte om even te praten en omdat mamma ...'

Ze kon de woorden duidelijk niet uit haar mond krijgen, maar Loet wist natuurlijk precies wat ze bedoelde. Omdat mamma er niet meer was ... Hij wist hoe ontzettend ze aan haar moeder gehangen had en hoe vreselijk moeilijk ze het had sinds haar moeder een jaar geleden overleden was. De trekken op zijn gezicht verzachtten. 'Vertel het nou maar,' zei hij vriendelijk.

'Je weet waarschijnlijk toch niet wat je moet zeggen.' Ze roerde omslachtig in haar kopje. 'Mannen weten zelden een goed advies te geven.'

Loet hield zijn zucht binnen. 'Kom op, meid. Een beetje vertrouwen in je vader moet je toch hebben. In elk geval heb ik met mijn zestig jaar genoeg levenservaring om toch ergens een advies over te kunnen geven.'

'Het gaat om Robbie. Hij wordt zo ondeugend dat ik soms gewoon niet weet hoe ik hem aan moet pakken.'

'Robbie!' Loets ogen begonnen te glimmen. Robbie was zijn jongste kleinkind, vorige week vier jaar geworden en inderdaad een heel ondernemend joch. Hij stond ook vaak genoeg zomaar in Loets tuin, met zijn neusje tegen het raam gedrukt naar binnen te kijken. Terwijl het hem verboden was zijn eigen tuin in zijn eentje te verlaten. Loet stuurde hem altijd terug, omdat hij de regels van Alicia kende, maar telkens met een lach op zijn gezicht. Hij mocht dat jongetje wel! Vond het vanbinnen zelfs leuk dat Robbie zijn eigen gang ging en initiatieven vertoonde. Zo heel anders dan zijn moeder. 'Alicia,' zei hij aarzelend, 'dit is iets wat je met André moet bespreken. Hij is je man en jullie moeten je kinderen samen opvoeden.'

'Ja, André!' riep ze uit. 'Dat is het hem nou juist. André vindt het alleen maar leuk wat Robbie doet! Van hem hoef ik geen steun te verwachten! Vanmorgen, voor ik Robbie naar school bracht, pakte hij de kruk uit de gang en zette die bij het aanrecht. Ik kon nog net voorkomen dat hij erop zou klauteren. Zulke dingen zijn levensgevaarlijk! Maar André lachte erom. Die vond het leuk dat hij op zijn eigen manier probeerde bij de snoeptrommel te komen. Mannen!' verzuchtte ze.

Loet glimlachte om het laatste woord, maar zijn gezicht betrok toen hij de volgende woorden hoorde.

'Mamma had wel raad geweten. Mamma wist altijd precies wat ik moest doen of laten.'

Hij knikte bedachtzaam. Ja, Paula had altijd raad geweten. Veel te vaak zelfs. Het was hun hele huwelijk door een probleem geweest, de relatie tussen zijn vrouw en hun jongste dochter. Hij had zich daar voortdurend zorgen over gemaakt en die zorgen waren alleen maar toegenomen, sinds Paula er niet meer was. Natuurlijk was het geweldig dat moeder en dochter een hechte band gehad hadden. Dat vond ook hij alleen maar fijn. Maar hun band was zo hecht geweest, dat Alicia zelfs nu nog bijna niets zelfstandig kon doen. Ondanks dat Paula dood was, kon ze zonder haar raadgevingen niet leven. Door die band had Alicia nooit geleerd op eigen benen te staan. 'Ik weet één woord,' zei hij. 'Dat is: consequent. Je moet altijd consequent zijn. Nee is nee en daar moet je je aan houden. Ik geloof niet echt dat Robbie ondeugend is. Hij is ondernemend, probeert jou uit, wil onderzoeken, zijn grenzen verleggen. Dat is heel gezond. Maar jij moet consequent zijn, dan leert hij waar hij aan toe is. En verder moet je dit soort dingen echt met André overleggen. Jullie moeten immers samen één lijn trekken in de opvoeding. Je mag hier altijd komen praten, maar dit moet je echt met hem bespreken.'

Eén lijn ... Hij hoorde de woorden echoën in zijn hoofd. Die hadden Paula en hij juist niet getrokken waar het Alicia betrof. Zij had haar altijd verwend, terwijl hij daarop tegen was. Consequent was Paula ook nooit geweest ten opzichte van Alicia. Altijd de hand boven het hoofd, altijd vergoelijkend, altijd gesust, klaargestaan.

'Zie je,' hoorde hij zijn jongste dochter nu zeggen, 'ik wist wel dat ik er met jou niet over praten kon. Je begrijpt het gewoon niet. Ik bedoel: wat moest ik doen toen hij die kruk had opgehaald? Mopperen? Hem naar zijn kamer sturen? Een pak slaag geven? Daar gaat het om. Hoe ga ik ermee om?'

'Wat zei André?'

'Die lachte,' zei ik toch. 'Dus probeert Robbie het straks weer. Die vindt het wel leuk als zijn vader lacht.'

'Oké, dat kan dus niet. Je hebt gelijk. Zo'n klein joch op een kruk is gevaarlijk. Dat moet zelfs André inzien. Maar je zult toch echt met hém moeten overleggen hoe jullie op zulke dingen reageren. Het is jullie kind. Ik ben maar de opa.'

'Juist, dat wilde ik ook nog vragen,' zei ze, terwijl ze met haar lege kopje speelde en Loet aankeek op een manier die hem dwong op te staan om nogmaals koffie voor haar in te schenken. 'Het is vandaag woensdag en dan zijn de kinderen 's middags altijd vrij. Maar ik moet een uurtje weg. Ik heb een sollicitatiegesprek. Kunnen ze dan even bij jou zijn?'

'Een sollicitatiegesprek?' vroeg Loet verrast. 'Hoezo? Zoek je ander werk? Ik dacht dat je juist zo blij was met wat je nu doet.'

'Dat wel,' zei Alicia en ze zette haar kopje op tafel, 'maar ik wil graag meer gaan werken en dat kan daar niet.'

'Meer?' reageerde hij verrast. Dat was natuurlijk een prima idee. Daar werd ze zelfstandiger van.

'Ja, drie kinderen is duur. We hebben gewoon wat meer geld nodig en als jij nou twee middagen in de week oppast, kan dat best.'

'Twee middagen in de week?' Hij keek geschrokken, maar draaide snel zijn hoofd af, zodat ze het niet zag. Hij kwam overeind, pakte de lege kopjes en schonk koffie in. Hij wist dat hij nu toegaf aan haar dwingende blik, maar hij wilde niet dat ze zijn gezicht kon zien.

Achter zijn rug ging ze verder met praten. 'Ja, Andrés ouders passen al twee dagen op, dus die kan ik niet nog meer belasten en het is maar van drie tot halfzes. Je moet ze dan uit school halen en als André en ik thuiskomen, dan halen we ze meteen weer op. Goed?'

'Nee,' zei hij tot zijn eigen verrassing heel pertinent, al was hij ook verrast dat zij dit al besloten leek te hebben. Ze nam zelden in haar eentje beslissingen en dit leek al geregeld. Althans in haar hoofd. Positief, dat zeker, maar niet waar hij op zat te wachten.

'Nee?' Ze keek hem met grote ogen aan. 'Waarom niet? Je hebt toch niets te doen!'

Hij glimlachte. 'Net vond je nog dat ik niet meer alleen kon wonen omdat ik rare dingen doe en nu wil je zelfs dat ik op je kinderen pas. Maar dat "niets te doen", dat klopt wel een beetje en daarom was ik juist van plan daar verandering in aan te brengen. Ze kunnen vanmiddag komen en ze mogen met alle plezier vaker komen, maar niet op twee vaste dagen in de week.'

'Hoezo? Wat bedoel je met verandering? Je zit alle dagen thuis! En wij hebben het geld nodig!'

Zijn gedachten vlogen naar de envelop die hij onder in zijn kledingkast verborgen had. Die kon hij dan ook wel verscheuren als hij nu ja zei. 'Ik heb vakantieplannen en omdat ik kan kiezen, kies ik niet voor hartje zomer, maar voor over een maand of zo. Dan kan ik niet op jouw kinderen passen. En misschien wil ik nog wel veel vaker op vakantie.'

'Vakantie? Pap!' Ze keek hem totaal overrompeld aan. Alsof het nooit in haar opgekomen was dat hij weer wat zou kunnen gaan ondernemen na de dood van zijn vrouw.

'Ja, vakantie. Ik heb zin om een andere omgeving te zien, ergens anders te zijn.'

'Maar hoe? Met wie? Pap, dat kan toch niet?'

Hij stak zijn hand uit naar de koektrommel, zocht het grootste stuk speculaas uit en legde het op zijn schoteltje. Als ze vakantie al onoverkomelijk vond, hoe moest ze dan ooit accepteren dat hij ...'

'Pap, als je per se op vakantie wilt, kun je van de zomer wel met ons mee.'

Hij schudde zijn hoofd. 'Nee, ik wil alleen op vakantie. Althans zonder familie. Ik wil even weg van alles.'

'Weg van alles? Zijn we je te veel?' Ze stond op van tafel en keek hem met gemengde gevoelens aan.

Hij las verontwaardiging op haar gezicht, maar ook vertwijfeling. En hij wist dat zijn zorgen om haar al die jaren niet ongegrond waren geweest.

'Pap, we moeten het hier nog maar eens met zijn drieën over hebben. Ik zal Liselotte eens bellen. Goed? De kinderen komen om halfdrie.' Ze draaide zich om en verliet zijn huis via de achterdeur.

Hij keek haar fronsend na. Dit kon zo niet doorgaan! Natuurlijk had hij er alle begrip voor dat ze Paula miste. Vooral omdat die twee altijd twee handen op een buik geweest waren. Dagelijks gingen ze met elkaar om. Ook toen Alicia trouwde met André bleef hun contact intens. Moeilijk was dat ook niet natuurlijk, omdat ze vlak bij hen in de straat kwamen wonen. Maar Alicia deed niets zonder overleg met haar moeder en bij alles wilde ze raad, die Paula ook royaal gaf. Tijdens de zwangerschappen van Alicia was het contact nog hechter geweest en Loet wist dat André zich soms het vijfde rad aan de wagen had gevoeld, terwijl hij nota bene vader werd.

En vanaf de geboorte waren de kinderen al bij hen thuis over de vloer gekomen. Alles had Paula weer van zolder gehaald. De wieg, de kinderstoel, de box. De box stond zelfs alle dagen in de kamer. Alsof ze zelf weer een klein kind hadden gekregen. Loet had zich daar weleens over geërgerd. Niet dat hij iets tegen zijn kleinkinderen had. Integendeel zelfs, hij was er trots op dat hij opa was geworden, maar soms leek het alsof ze bij hen inwoonden en dat werd hem weleens te veel.

Op de dag dat de dokter zei dat Paula darmkanker had en dat haar hele lichaam al vol uitzaaiingen zat, veranderde alles. Haar vermoeidheid had opeens een naam gekregen en Alicia raakte finaal in paniek. Ze deed niets anders dan huilen en bij haar moeder zitten. Ze was niet meer in staat haar gezin draaiende te houden, maar haar ouders helpen deed ze ook niet. Gelukkig was Liselotte op een dag gekomen, had de situatie overzien en Alicia naar huis gestuurd. 'Huilen doe je daar maar, hier zijn geen tranen nodig, maar helpende handen.'

Loet werkte nog en kon alleen 's avonds, 's nachts en in het weekend voor Paula zorgen. Liselotte regelde hulp via thuiszorg en kwam twee maal in de week langs om boodschappen te doen en andere zaken te regelen. Hij was haar er nog dankbaar voor, want het kon niet anders dan zwaar geweest zijn. Honderd kilometer woonde ze van Eindhoven vandaan en toch kwam ze trouw twee keer in de week en stak dan meteen haar handen uit de mouwen. In tegenstelling dus tot Alicia, die drie huizen verderop woonde, maar niets deed en er bijna nog slechter uitzag dan haar moeder.

De dokter had totaal geen inschatting kunnen maken van hoelang Paula nog te leven had. Drie maanden? Drie jaar? Vier maanden na de afschuwelijke uitslag werd Loet de gelegenheid geboden met de vut te gaan en die kans greep hij met beide handen aan. Paula was zwak, erg zwak, maar toch leek het er eerder op dat ze die drie jaar zou halen dan die drie maanden. En trouwens, die drie maanden had ze al gehad en zoals het er toen uitzag, was haar toestand stabiel. Hij was blij dat hij haar laatste tijd samen met haar door kon brengen en twee maanden later, precies een halfjaar nadat de dokter darmkanker had geconstateerd, zat zijn leven als werknemer erop en werd hij fulltimehuisman.

De thuiszorg werd afgezegd, maar Liselotte bleef twee keer per week komen. Ze hoefde echter geen boodschappen meer te doen of dingen te regelen. Daar zorgde Loet vanaf dat moment voor. Hij was nooit gek op huishoudelijk werk geweest, maar hij had wel altijd van Paula gehouden en hij was dankbaar dat hij haar bij haar laatste tijd op aarde op deze manier helpen kon.

Vaak lag ze op het bed dat hij in de huiskamer bij de schuifdeuren naar de tuin had gezet. Zodra de zon zich maar iets liet zien, was het daar al aangenaam om te zijn. Meestal zat hij dan bij haar. Het was zichtbaar dat Paula er ook van genoot. Wat hadden ze in die tijd nog veel mooie herinneringen opgehaald! Alicia kwam ook weer langs. Ze huilde niet meer. Had behoorlijk van Liselotte op haar kop gekregen en ze deed haar best haar moeder niet tot last te zijn, maar haar waar mogelijk te helpen.

Ondanks het feit dat iedereen wist dat het niet lang kon duren, was het een heel bijzondere en mooie tijd geweest waarin vooral Loet en Paula nog dichter naar elkaar toe groeiden.

De schok was dan ook vreselijk groot dat nog geen twee maanden nadat hij met de vut was gegaan, Paula haar ogen niet meer opende.

 

Dat was nu een jaar geleden. Het was een heel moeilijk jaar geweest. Had hij nog gewerkt, dan had zijn werk als afleiding kunnen dienen, maar dat deed hij dus niet meer en hobby's had hij ook amper. Voor Paula hoefde hij niet meer te zorgen en af en toe werd hij gek van de eenzaamheid en vooral verveling. De muren kwamen op hem af.

Liselotte kwam met allerlei aardige voorstellen – lid worden van een bowlingclub, een klaverjasclub, een cursus gaan volgen – maar hij had er de moed niet voor zich op te geven en op een stel wildvreemde mensen af te stappen.

Alicia kwam zeer geregeld langs en vaak met een van haar kinderen. Dat was op zich wel leuk, maar Alicia leek nog verdrietiger dan hij, zodat het moeilijk werd elkaar op te monteren.

Een week geleden had hij bij toeval een jeugdvriend ontmoet en die had zo'n enthousiast verhaal opgehangen, dat Loet minstens net zo enthousiast geworden was en bijna aan niets anders meer kon denken. Maar Alicia was er bij voorbaat al op tegen. Een vakantie vond ze immers al niet in orde, laat staan ... Ze zou haar zus wel optrommelen om hem zijn verstand te laten gebruiken.

Hij lachte grimmig en stond op. Bracht de koffiekopjes naar de keuken en liep de trap op naar boven. Op zijn bed lag de gevlekte zakdoek. Hij liep ermee naar de wastafel in de badkamer en spoelde hem zo schoon mogelijk. Vervolgens hing hij hem te drogen op de radiator die 's avonds nog brandde en liep lachend terug naar de slaapkamer. Alicia vond het maar niks dat hij zijn zakdoeken niet streek. Dat kon niet. Maar hij had haar duidelijk gemaakt dat het hem niets kon schelen. Als de zakdoek maar schoon was. Aanbieden dat zij ze zou strijken had ze niet gedaan. Nee, Alicia was verwend en verwachtte dat de mensen voor haar vlogen, zelf vloog ze zelden voor iemand. Toch hield hij van haar. Hij wist dat ze er zelf niets aan kon doen dat ze zo verwend was. Hij hoopte echter wel dat ze zou leren op eigen benen te staan en liefst zo snel mogelijk, zodat hij zijn eigen weg kon gaan.

 

Terug