|
Verscheurd door verlangen Hoofdstuk 1
Lieve João en Fernão. Lillian keek naar de namen die ze net geschreven had. Liefdevol en teder gleed ze er met haar vingers overheen. Ze voelde dat haar ogen volschoten, maar vermande zich. Dit was nog niet het moment om te gaan huilen. Nu moest ze zich beheersen en doen wat ze van plan was. Ze legde haar pen naast het schrijfblok neer en bleef naar de woorden staren. Opeens vond ze het niet goed genoeg wat ze geschreven had en scheurde het verder nog lege vel uit het speciaal hiervoor gevraagde blok. Liefste João en Fernão, schreef ze op een nieuw leeg blad en knikte tevreden. Ja, zo moest ze beginnen. Zo wilde ze beginnen. Want João en Fernão waren de liefsten in haar leven. Er zou ook nooit iemand komen die ze liever zou hebben. Haar blik gleed van het schrijfblok naar de ingelijste foto op haar bureautje. Twee haast identieke, ondeugende snoetjes glunderden haar toe. Hun korte, zwarte haren recht overeind op hun door de zon gebruinde gezichten. Dertien waren ze daar, haar twee jongens. Een eeneiige tweeling. Toch wist zij ze altijd uit elkaar te houden. Hoe vaak ze ook geprobeerd hadden haar voor de gek te houden. Bij anderen lukte dat vaak, zelfs bij Vítor, hun vader. Maar zij, Lilian, wist altijd wie wie was. Ze bestudeerde de gezichten op de foto, maar kon geen aanwijsbare verschillen zien. Geen pukkeltje of puistje bij de ene en bij de andere niet. Alles was gelijk aan hun gezicht. Zelfs de twinkeling in hun donkerbruine ogen. Toch wist zij exact dat de linker João was en de rechter Fernão. Ze glimlachte. Dat deed ze trouwens altijd als ze naar deze foto keek, die normaal gesproken op haar nachtkastje naast haar bed stond, maar die ze voor deze gelegenheid op het bureautje gezet had. Zodat ze ernaar kon kijken tijdens het schrijven van haar brief. 'Wat ga je doen als je vijfenzestig wordt?' hadden haar collega's gevraagd. Als antwoord had ze haar schouders opgehaald. Ze wilde niet vertellen van haar plannen, omdat ze bang was dat anderen haar raar zouden vinden. Wat ze trouwens vroeger ook al gevonden hadden. En juist daarom moest ze deze brief schrijven. Om uit te leggen, te verklaren, te vertellen. 'Heb je wel hobby's?' vroegen de collega's. 'Je gaat toch niet nu al achter de geraniums zitten?' Daar lachte ze om. 'Ik heb cactussen.' En toen wist ze ook haar antwoord. 'Ik ga reizen maken als ik vijfenzestig ben.' Dat de grootste reis op papier zou zijn, vertelde ze er niet bij. Dat was haar te privé, dat ging echt niemand wat aan. 'Zeker naar Portugal?' vroeg een van hen. 'Inderdaad.' Vorige week was ze vijfenzestig geworden en had ze afscheid genomen van haar werk. Ze had er veertien jaar gewerkt. Geen spectaculair groot aantal jaren, maar toch hadden ze voor haar een feestje georganiseerd met een toespraak en een diner in een wokrestaurant. Om aan te geven dat ze haar altijd gewaardeerd hadden. Lilian was er verlegen van geworden. Zelf vond ze zich niet zo bijzonder. Ze had gewoon altijd haar best gedaan. Maar ze was betrouwbaar geweest en iemand die niet op de klok keek en rustig bleef overwerken als het eventjes erg druk was. Secretaresse voor het hele kantoor, eigenlijk meer een manusje-van-alles. Alle dagen was ze er met plezier naartoe gegaan, was ze blij geweest met die baan. 'Wat wil je hebben als je weggaat?' vroeg haar baas. 'Een mooie balpen die niet vlekt,' had ze gezegd. 'En een heel mooi schrijfblok. Niet een met lijntjes, maar met mooi effen papier, liefst in een pastelkleur of zo.' En dat had ze gekregen. Een dure pen met een paar reservestiften en een blok met licht gevlamd papier in een zacht groen-roze-blauw. 'Je mag het ruilen,' zei de baas. Maar Lilian ruilde niets. Ze vond het prachtig en prima geschikt voor haar doel. Het eerste wat ze thuis gedaan had, was haar bureautje leeggehaald en het voor het raam gewurmd. Daarvoor moest de grote stoel die er stond aan de kant en kwam alles wat in het nauw. Bovendien zat ze zo toch achter haar "geraniums" als ze achter het bureautje zat, maar ze zag ook de lucht en een stukje van de grote oude kastanjeboom. Als ze iets overeind kwam had ze zicht op straat en daar hield ze van. Ook scheen de hele morgen de zon door dat raam naar binnen en als ze dan haar ogen dichtdeed en de warme stralen op haar gezicht voelde, kon ze zich voorstellen dat ze echt in Portugal was. Vervolgens had ze het bureau ingericht met uitsluitend die dingen die ze nodig had om te doen wat ze wilde. Het moest er allemaal netjes uitzien, ze zou hier vele dagen, waarschijnlijk weken zitten. Daarom moest alles keurig en geordend zijn. Het schrijfblok, de pen, een potlood, de foto van haar jongens, een pakje zakdoekjes, de asbak, sigaretten en een aansteker. Plus een mok met steeds weer nieuwe koffie. Ze had uitgebreid boodschappen gedaan om minstens een week vooruit te kunnen. Niet dat ze van plan was zichzelf op te sluiten en nooit meer een ommetje te gaan maken, maar nu ze eenmaal zonder werk was, wilde ze ook niet meer op de klok hoeven kijken. Ze wilde alleen nog maar doen waar ze op dat moment zin in had en zich niet hoeven haasten om nog vlak voor sluitingstijd een supermarkt in te sprinten om nog snel even een brood en een pak koffie te halen. Achter de geraniums ... Ze moest lachen om de woorden. Vroeger had ze inderdaad gedacht dat vijfenzestig oud was. Ze had er zelfs tegenop gezien om zo oud te worden. Als ze aan haar moeder dacht ... Die had er oud en grijs uitgezien. Misschien omdat Lilian toen zelf nog zo veel jonger was. In elk geval had ze het gevoel dat ze op geen stukken na zo oud was als haar moeder op dezelfde leeftijd. Ze voelde zich eigenlijk jonger dan ooit. Lichamelijk kon ze nog alles en haar gezondheid was goed. Behalve dat ze rookte, leefde ze heel gezond. Eens per week naar yoga, bijna elke dag een wandelingetje, altijd op de fiets naar haar werk. Tja, dat laatste zou nu dus niet meer gebeuren, bedacht ze. En yoga was vorige week voorlopig voor het laatst geweest, omdat de zomermaanden voor de deur stonden. Dan hielden ze er altijd mee op. Maar ze at haar verse groenten en fruit en ze wist dat ze ook zonder verplichte fietstocht voldoende zou gaan bewegen. Dat zat nu eenmaal in haar. Bovendien was ze onlangs naar de kapper geweest en had ze haar lange blonde haren laten afknippen en er een rood kleurtje in laten doen. Op kantoor had ze niets anders dan complimenten gekregen. 'Jaren jonger!' had iedereen enthousiast gezegd. Haar blik gleed weer naar de foto van het ondeugende, lachende stel met de haast zwarte haren en opnieuw glimlachte Lilian naar hen. Dertig waren ze afgelopen maart geworden en plotseling merkte ze dat haar ogen het toch moeilijk kregen. Ze knipperde er wild mee omdat het nu nog niet de tijd was om te huilen. Later, dagen of weken later, maar nu nog niet! Ze hoorde iemand schreeuwen en haar blik verplaatste zich van de foto naar het raam. Het was markt. Natuurlijk was het markt. Dat was het altijd op dinsdag. Ze had het alleen zelden overdag meegemaakt omdat ze dan altijd werkte. Ze kwam overeind en zette het rechter raam op een kiertje. Ze voelde direct dat er wat wind naar binnenkwam, maar het was een aangename wind, die ook de geluiden van de markt meevoerde. Geluiden waar Lilian van hield. Ze was nu eenmaal in hart en nieren een stadskind. Wat had ze geboft met deze kleine woning. Hij was als een geschenk uit de hemel komen vallen en ze had de kans met beide handen aangegrepen. Midden in de stad, midden in het centrum zelfs en spotgoedkoop. Ze had het eerst niet durven geloven, toen haar zus haar op de advertentie in de krant attent maakte, maar ze was meteen gaan kijken. Een pijpenlaatje was het. Tweeënhalve meter breed, meer niet. Op de eerste verdieping, met uitzicht op de straat en gracht. Huiskamertje aan de voorkant, slaapkamertje aan de achterkant en in het midden een keukenblok. De afgeschermde ruimte met wc en douche was zo klein, dat ze zich er niet uit kon kleden, maar wat gaf dat? Ze woonde alleen en de hele verdieping was voor haarzelf. Tweehonderd gulden per maand wilden ze ervoor hebben en dat bedrag was de afgelopen vijftien jaar nauwelijks verhoogd. 'Dit staat al zo lang leeg,' had meneer Veenman, de eigenaar, gezegd. 'Niemand wil in zo'n kleine ruimte wonen. Dus zijn we met de prijs gezakt.' Zelf woonden hij en zijn vrouw er ook niet meer. Het was hen veel te krap geworden. Dat kon Lilian wel begrijpen. Ze waren samen, Lilian was maar alleen. En op dat moment had ze ook geen werk. Zo'n lage huur was dus precies wat bij haar paste. Ze had zich zo gelukkig gevoeld. Drie maanden woonde ze toen bij haar zus in, maar nu kon ze haar eigen bedoeninkje inrichten. Hoe klein dat dan ook was, het was meer dan wat ze daarvoor had: een bed en een koffer met kleren. Het was dus echt een geschenk uit de hemel geweest, deze kleine woning in een monumentenpand, met onder haar een handwerkwinkeltje en boven haar een soort van opslagruimte en de ruimte waar de cv-ketel stond. Het hele pand was van meneer en mevrouw Veenman en ze hadden meteen gezegd dat ze het zouden gaan verkopen zodra ze met hun winkeltje zouden stoppen. Dan zou Lilian weer op straat staan. Maar al waren ze nu inmiddels de zeventig gepasseerd, het leek er nog lang niet op dat ze wilden stoppen met hun winkel. Ze hadden er nog steeds zo veel plezier in. En waren erg blij dat Lilian de bovenverdieping bewoonde, zodat het pand 's nachts niet helemaal leeg stond. Was dat een knop? Zag ze het goed? Ze kwam overeind om dichter bij de cactus te komen, maar helaas zat het bureautje ertussen. Het leek er echter wel op en dat maakte haar blij. De cactus was zeker tien jaar oud en had nog nooit gebloeid. Het gaf haar opeens de hoognodige hoop voor de toekomst. 'Aardbeien! Verse aardbeien!' hoorde ze plotseling duidelijk boven het geroezemoes van buiten uit. Ze leunde met haar handen op het bureau en spiedde langs de kraampjes die aan één kant van de gracht waren opgesteld. Was het haar favoriete groenteman die riep? Ze stond nu echt op, zocht haar portemonnee en liep de trap af. Ze moest door het handwerkwinkeltje om buiten te komen, maar mevrouw Veenman had een klant en knikte haar alleen vluchtig toe. Lilian stond even genietend stil. Het was warmer dan ze gedacht had en wat was het leuk om op dit tijdstip van de dag op de markt te zijn. De kramen waren nog volgeladen met verse waren. Dat was nooit zo als ze 's avonds nog net op het laatste nippertje iets kwam kopen. Met pensioen gaan had echt ook voordelen. Al zou ze haar collega's zeker gaan missen, want thuis zei er nooit iemand wat tegen haar. 'Wat doe jij hier nou, mevrouwtje?' zei de groenteman lachend. 'Heb je je verslapen en daarom maar een snipperdag genomen?' Lilian lachte. 'Ik heb vanaf nu alle dagen een snipperdag.' 'Hoezo?' Hij keek haar verbaasd aan. 'Ben je ziek?' 'Nee, joh, met pensioen.' 'Jij?' 'Ja, ik,' zei ze lachend. 'Ben je met de vut gegaan dan? Je kunt toch nog geen vijfenzestig zijn?' 'Sinds vorige week wel, hoor. Zeg, zijn dat Nederlandse aardbeien en wat kosten ze?' Hij bleef haar verwonderd aankijken en Lilian grijnsde naar hem. Het gaf haar natuurlijk een goed gevoel dat hij haar zo veel jonger geschat had. Hij bevestigde daarmee wat ze net zelf gedacht had. Vijfenzestig was echt nog niet oud! 'Ja, Nederlandse,' zei hij en pakte een bakje aardbeien op. 'Eén bakje?' vroeg hij. Ze knikte. 'Dat kost je vandaag niks.' Hij stak het haar toe. 'Gefeliciteerd met je verjaardag en als je niet liegt, moet je het dus vanaf nu met de AOW doen en dat is geen vetpot. Dus dit bakje is gratis.' 'Nou, tjonge, geweldig. Dank je wel, groenteman!' 'Heb je slagroom in huis?' Lilian schoot in de lach. 'Gratis aardbeien omdat ik ze niet kan betalen en dan dure slagroom erop?' 'Ja, dat was een domme opmerking.' Hij lachte met haar mee. 'Maar het leek me opeens zo feestelijk. Ik geloof gewoon niet dat je vijfenzestig bent en als het toch zo is, is dat echt een reden voor een feestje.' 'Maar ik eet ze zo op. Ik vind het eigenlijk jammer van de aardbeien om er slagroom op te doen. Ik wil aardbei proeven, weet je en zeker nu ik ze cadeau gekregen heb.' Lachend liep ze weer terug naar het winkeltje, waar mevrouw Veenman duidelijk op haar stond te wachten achter de toonbank. 'En? Hoe bevalt het leven van een gepensioneerde?' 'Tot nu toe goed,' zei Lilian, 'maar vraag me het over een jaar nog eens.' 'Ik moet er niet aan denken,' verzuchtte mevrouw Veenman. 'Ik zou niet weten wat ik de hele dag moet doen als we deze winkel sluiten. Mijn man heeft wel andere hobby's. Die zit bijvoorbeeld graag te vissen en hij heeft zijn klaverjasclub, maar ik? Ik ben blij dat ik nog zo goed ter been ben.' 'U kunt ook vast nog jaren mee, hoor,' zei Lilian lachend, terwijl ze de trap opklom. In haar keukentje, al kon je het zo niet noemen, maakte ze de aardbeien schoon en legde ze ze in een glazen schaaltje. Ze nam het mee naar haar bureautje, omdat ze graag in de zon wilde zitten, maar schoof snel het nu nog mooie schrijfblok opzij. Aardbeien konden zulke vieze vlekken maken, dat moest ze voorkomen. Genietend stopte ze de eerste in haar mond. Leuk van de groenteman dat hij ze haar gratis had gegeven. Nee, de AOW was geen vetpot en het pensioentje dat ze de afgelopen veertien jaar had opgebouwd kon je ook haast geen pensioentje noemen, zo weinig als het was, maar ze was het gewend om zuinig te leven en zelfs geld te sparen. Want het was waar wat ze gezegd had: ze wilde gaan reizen. Na haar lange reis op papier wilde ze ook een echte reis gaan maken en reizen kostte geld. Al was het geld oorspronkelijk voor een heel andere reis bedoeld geweest. Ze slikte de herinnering weg. Nee, nu nog niet aan denken. Dat kwam later pas. De aardbei smaakte heerlijk. Dat hij uit Nederland kwam, kon je gewoon proeven. Zo'n verschil met Italiaanse. Echt stevig vruchtvlees. De zon gleed over haar tong. Niet voor niets dat een aardbei ook zomerkoninkje heette. Vanuit haar ooghoek zag ze een stukje papier onder haar schrijfblok uit komen. Ze pakte het en las wat ze er zelf op geschreven had. Het was een lijstje met de onderwerpen waarover ze wilde gaan schrijven. Ze had wat moeite om ze in de juiste volgorde te krijgen. Ruim dertig jaar beschrijven was ook niet gemakkelijk, maar doen zou ze het. Voorlopig zou ze de pagina's met potlood nummeren, zodat ze de volgorde later altijd nog wijzigen kon. Natuurlijk had ze het verhaal ook op haar laptop kunnen schrijven, maar dit zou zo'n persoonlijk verhaal worden, dat ze vond dat dat niet kon. Zoiets moest met de hand geschreven worden! Dus had ze de laptop in de linnenkast op haar slaapkamer opgeborgen. Ze stopte nog een aardbei in haar mond en schoof het schaaltje aan de kant. Er was al meer dan een halfuur voorbijgegaan sinds ze de eerste woorden geschreven had. Het werd tijd dat ze nu echt ging beginnen. Ze stak een sigaret op en keek peinzend naar de eerste woorden. De beginzin was misschien wel het moeilijkst van alles. Als die er eenmaal stond, zou de rest vanzelf wel komen, dacht ze, hoopte ze. Liefste João en Fernão. Toen kwamen de tranen toch. Ze greep het pakje zakdoekjes, haalde er een uit, wreef verwoed over haar ogen en zuchtte. Het was niet gemakkelijk wat ze zich had voorgenomen, maar voor haar gevoel was het haar enige kans. |