Terug

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Dapper

‘Ben je nooit bang?’ is steevast de vraag die ik te horen krijg als iemand ziet hoe ik woon. En mijn antwoord is altijd: ‘Nee.’ Hoewel dat gelogen is, want een keer was ik wel bang. Daar heb ik dan ook meteen gebruik van gemaakt en er “De stalker” mee geschreven.

Maar verder woon ik hier, buiten het dorp, met een veiliger gevoel dan toen ik nog in de stad woonde!

Tot gisteravond laat. Toen bekroop me toch de angst, want de buitenlamp ging aan. Die brandt alleen als er iets of iemand in de buurt komt. Zelf was ik dat niet, want ik was binnen, dus was er iets of iemand buiten.

De laatste dagen had ik de kat van de buren zien rondstruinen in mijn tuin, dus ik gaf hem de schuld, al zag ik ‘m nergens. De lamp ging uit en ik ging gerustgesteld de badkamer in om mij te douchen. Daar zag ik door het raampje dat de lamp weer brandde. Verdraaid. Wie deed dat? Hoe ik ook door de diverse raampjes van mijn huisje keek, ik zag niets of niemand. Bewegende takken konden het ook niet zijn, want de dichtstbijzijnde boom stond te ver weg.

Durfde ik me uit te kleden en te douchen? Ik gokte op de kat.  Maar tijdens het douchen zag ik de lamp alsmaar aan en uit gaan. Ik werd er zenuwachtig van. Zo kon ik niet naar bed. Wie deed dat? Wie zat me te pesten? Een kat liep niet zo vaak heen en weer. Dus ... pakte ik mijn draadloze telefoon, hield hem stevig vast om meteen 112 te kunnen bellen, gluurde nog eens door alle raampjes en liep op de voordeur af.

Voorzichtig draaide ik die van het slot, deed ‘m open en stapte naar buiten. Daar stond ik dan. Midden in de nacht, doodse stilte, verlicht door de felle lamp. Badjas stevig dichtgetrokken, telefoon in de aanslag. Ik voelde me bang en dapper tegelijk.

Er bewoog niets of niemand. Ik ook niet. De lamp ging weer uit. Ik bleef doodstil staan om niet zelf de lamp aan te zetten door mijn beweging en na een tel of twee floepte hij weer aan. Hoe kon dat? Ik ademde eens rustig uit en weer in en bleef stilstaan. De lamp ging uit. En weer aan.

Lachen. Er was maar een conclusie. De lamp was kapot. Wat nu? De stekker eruit en morgen verder kijken. De hele nacht dat geknipper, dat wilde ik niet. Ik liep naar de lamp. Toen zag ik de boosdoener. Toch! De lamp was niet kapot. Hij deed gewoon zijn werk. Precies zoals ik van hem verwachtte.

Ja, daar stond dappere ik midden in de nacht.

In een spinnenweb op de lamp hing een blaadje en dat wapperde vrolijk heen en weer. Uit. Aan. Uit. Deed de lamp.

Ik haalde het grijnzend weg, ging naar binnen, keek nog een keer naar de lamp, maar die bleef uit, ging naar bed en sliep als een dappere roos.  

 

18 november 2007

 

Terug