Saai
Eigenlijk lijkt mijn bestaan heel saai. Ik
zit de hele dag achter de computer en kom het huis nauwelijks uit. Er loopt
eens iemand langs om zijn hond uit te laten, of haar paard. De postbode
rijdt elke dag voorbij en de buurvrouw komt alle dagen weer thuis in haar
auto. Alleen de merels nestelen dit jaar in de klimop in plaats van in de
rododendron. Eens in de heel veel weken ga ik een avondje naar de kroeg in
ons dorp om even onder de mensen te komen en elke maand ga ik een avond
naar de cactusclub om anderen te ontmoeten die net zo gek (of gekker) zijn
op cactussen als ik. Dat was het dan wel zo’n beetje.
Toch zou ik mijn leven echt niet saai willen
noemen. Integendeel zelfs. Ik maak ongelooflijk veel mee. Op mijn bureau
liggen woordenboekjes Hongaars en Roemeens. De kaart van Nederland ligt
opengevouwen op de provincie Utrecht en er ligt een telefoonnummer van een
levensverzekeringsmaatschappij. Niet dat ik die heb, maar voor het boek dat
ik aan het schrijven ben, heb ik een paar antwoorden nodig. Mijn
hoofdpersoon heeft namelijk wél zo’n verzekering. Als ik bel en uitleg
waarom ik de informatie nodig heb, moet de dame lachen. Op één vraag weet
ze zelf het antwoord niet, maar ze gaat voor me informeren. Het is
duidelijk dat ze het leuk vindt betrokken te worden bij het complot dat ik
aan het smeden ben, een plan om de hoofdpersoon erin te luizen. Ondertussen
reis ik met een andere hoofdpersoon mee naar Roemenië, verhuis ik van
Utrecht naar Zeist en speel ik met kleine kinderen in de zandbak.
Het is allemaal zo levensecht, dat de rest
van mijn bestaan wegvalt, dat ik niet meer weet welke dag het is, omdat het
verhaal zich afspeelt in september, dat ik ook haast te laat doorheb dat ik
geen eten meer in huis heb. Het slokt me op. De hoofdpersonen hebben bezit
genomen van mijn hoofd en leven daar hun leven. Ik zie ze als ik naar bed
ga, ik zie ze als ik opsta. En ondanks dat ik ze zelf verzonnen heb en zelf
een plan heb gesmeed, nemen zij mijn leven over en bepalen zij waar ik aan
denk en wat ik doe of niet.
Zo stond ik opeens aan de Loosdrechtsche
Plassen, zat ik op een politiebureau, en was ik in een mortuarium. Dat
laatste is natuurlijk erg verdrietig, maar tegelijk ook het mooie aan mijn
bestaan. Ik ervaar vreugde én pijn, spanning én teleurstelling. En dat
allemaal terwijl ik heel “saai” de hele dag achter mijn computer zit. Ik
maak wat mee!
Mensen die boeken lezen zeggen wel dat ze in
een andere wereld zijn tijdens het lezen. Dat klopt voor mij dus ook. Maar
dan tijdens het schrijven. En dat duurt lekker veel langer dan lezen.
Als het boek af is, wordt de hond weer
uitgelaten, of het paard en blijken de merels jongen te hebben. Zelfs dát
is niet saai!
22 mei 2010
Terug
|