Terug

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stil

Mijn eerste jan-van-gent zag ik in Wales. Later zag ik zomaar vier jan-van-genten vlak voor me langsvliegen op IJsland. Gisteravond zag ik er miljoenen voorbijkomen. Eén grote witte bewegende, golvende vlakte. Adembenemend. Schitterend. Ik ben er nog stil van.

Een jan-van-gent is een vogel. Een statige, witte zeevogel met een gele kop en zwarte punten aan de vleugels alsof ze in een pot verf gehouden zijn – imposant door zijn grote verschijning.

Dat ik gek ben op vogels, zal de lezer van mijn columns inmiddels wel bekend zijn. Dat ik dolgelukkig was toen ik die eerste jan zag, hoef ik dan ook niet uit te leggen. Wat ik voelde toen die vier langsvlogen hoeft vast ook geen betoog. Maar wat er door me heen ging toen ik gisteren die miljoenen jannen zag, tja ... dat vertel ik graag.

Het waren namelijk niet alleen die vogels, waar ik zo stil van was. Het waren ook de familie ijsbeer, die uit hun hol in de sneeuw kroop, de panter die sluipend een hert ving, de jonge mandarijneenden die uit hun nest vielen, de mannetjesparadijsvogels die lachwekkende capriolen uithaalden om de vrouwtjes te verleiden, de lynx die spookachtig door de taiga sloop en de jufferkranen die met tegenwind de Himalaya bestormden. Kortom: de documentairefilm "Earth". Ik zat gisteravond in de bioscoop. En het was prachtig. Onze natuur is prachtig. Vooral als je het op zo'n groot doek ziet via filmers die opnames maakten vanaf een satelliet, vanaf de grond en vanuit de zee. De olifanten die volkomen uitgeput waren en er toch nog in slaagden een leeuwenfamilie te verjagen om hun kalfjes te beschermen en ten slotte, na vele weken door droog land te lopen, het koele water vonden en kopje ondergingen en van geluk elkaar en zichzelf nat spatten. Of de bultrugwalvissen, waarvan het jong al vier meter is bij de geboorte en dat 600 liter moedermelk per dag drinkt, terwijl die joekels alleen maar leven van krill, planktonkreeftjes, waar je een vergrootglas bij nodig hebt, maar waar ze eerst 6.500 km voor moeten zwemmen.

Ik zou nog uren door kunnen gaan, zo mooi vond ik alles, maar de film zelf duurde slechts anderhalf uur, dus ik zal maar stoppen. Ik wil echter niet nalaten te melden wat de stem zei vlak voor het doek viel: Als wij zo doorgaan onze aarde te verontreinigingen bestaat er in 2030 geen in het wild levende ijsbeer meer. Dat lijkt misschien nog ver, maar zelfs ik hoop dat jaar te halen. We moeten dus iets doen.

Ik scheid mijn afval en heb net de zakken met plastic aan de weg gezet, het glas weggebracht. De dozen met oud papier staan te wachten op de muziekvereniging. Het enige wat ik nog zou moeten leren is minder met de auto te gaan, maar ik ben zo lui. Belachelijk eigenlijk, dat ik dat niet overheb voor die ijsberen, olifanten en voor mijn eventuele toekomstige nageslacht dat ik toch zeker ook in 2030 zo'n adembenemend moment van stil worden gun.

 

8 februari 2008

 

Terug