Terug

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Geheimzinnig

Het is nog niet laat als ik thuiskom, maar wel pikdonker. De koplampen beschijnen de oprit naar mijn garage. Ik zie een vreemd hoopje grint, maar omdat ik blij ben heelhuids terug te zijn na een weekend weg en twee uur rijden, denk ik er niet over na en rijd de auto naar binnen. Ik pak mijn tas en loop naar de brievenbus, die langs het pad staat. Een buitenlamp springt aan en beschijnt een gedeelte van de oprit. Nu zie ik nog meer hoopjes grint op mijn anders zo gladde erf. Speurend naar wat er gebeurd kan zijn, blijf ik staan. Ik zie sporen. Het lijken bandensporen van een auto die gekeerd is. Maar dat is niet mogelijk zo vlak voor de garagedeur. Toch zijn het sporen zo breed als van een band en ze lijken door elkaar heen te lopen. De lamp gaat uit, maar ik zwaai met mijn arm en ze springt weer aan. Plotseling zie ik in het linker gedeelte een duidelijke K staan, zeker drie meter groot. Mijn wenkbrauwen vliegen omhoog. Naast de K ontwaar ik een levensgrote U en ik voel dat ik geďrriteerd raak. Welke idioot krast er een in mijn ogen ontoelaatbaar woord op mijn oprit? Het rechter deel ligt in de schaduw en ik doe mijn best de poot van de T, de mijns inziens enig mogelijke derde letter, te ontwaren, maar ik zie alleen maar bochtjes. Dan valt het kwartje en als ik iets achteruitloop, zie ik duidelijk staan: KUS.

Daar sta ik dan. Helemaal alleen in het donker. Eerst geërgerd, nu moet ik lachen. Maar: wie heeft het gedaan? Mijn jongste zoon maakt regelmatig sporen op de oprit als hij met opzet met piepende banden wegrijdt. Hij weet dat ik dat niet leuk vind. Hem zie ik zoiets dus wel doen. Hij wist echter dat ik naar oma was. Hij kwam zelfs vlak voor vertrek langs om me veel plezier te wensen en de groeten aan oma mee te geven. Maar mijn oudste zoon, die het niet wist, zie ik niet zomaar onaangekondigd voor de deur staan. Hij moet er tweehonderd kilometer voor rijden. Bovendien zou hij zoiets niet doen, denk ik. Maar wie dan? Wie ter wereld begroet me met zo’n kus?

Eindelijk ga ik mijn huis binnen, waar alles is zoals het voor mijn vertrek was, maar wel met de brandende vraag: wie bracht mij die geheimzinnige kus?

De volgende dag stuur ik mijn jongens een sms'je. ‘Bedankt en kus terug.’ De oudste belt meteen op en weet werkelijk niet waar ik het over heb. De jongste belt een dag later en zegt lachend: ‘Ja, stom, ik wou even bij je op bezoek, was vergeten dat je weg was.’

Opgelucht dat ik weet wie het was en dat híj het was, ga ik weer schrijven. Het was misschien spannender geweest als hij het niet was, maar dit is beter. Ik schrijf immers geen thrillers of eh ... is dit misschien toch een goed onderwerp voor een nieuw boek?

 

10 november 2009

 

Terug