Terug
|
Gestoord
Ze keek hem aan met haar blauwe ogen en
schrok van de onheilspellende blik in de zijne. Twee pratende
wandelaars lopen voorbij. Ze werd bang van de uitdrukking op zijn
gezicht. Er ging iets dreigends van uit, iets ... Een wandelaar met een
blaffende hond. Alsof een koude hand haar keel dichtkneep. 'Wat is er?'
fluisterde ze. Vijf wandelaars tegelijk! Ze wist niet wat ze kon
verwachten, wel dat het ernstig zou zijn, misschien zelfs het ... Een
hele groep wandelaars, tien, elf? Versierd met kleurrijke slingers, oranje
hoedjes. Ik loop naar de keuken om water te drinken, maar vooral om mijn
concentratie vast te houden. Dagen werk ik al naar dit hoogtepunt in mijn
nieuwste boek toe. Dagen van opbouwen van spanning, die ik zelf ook in mijn
binnenste voel. Veel zinnen hoef ik niet meer, ik ben er bijna en dan zal
hij uitspreken wat haar leven voorgoed verwoest. Ik moet die woorden goed
neerzetten, met het juiste dramatische gevoel. Ik heb nog een halfuur voor
de wielertocht langskomt, waarvan de organisatie me belde om toestemming.
Het is tenslotte "eigen weg" zoals aan het begin op het bordje staat. Een
halfuur voor zes, zeven zinnen ... Vijf minuten is genoeg! Als ik het
gevoel in mezelf maar niet kwijtraak! Ik lees wat ik geschreven heb om in
de sfeer te blijven. ... het ernstigste in haar leven. Weer twee
wandelaars en in de verte een hele groep. Iemand met een kinderwagen, twee
honden aan de lijn. 'Wat is er?' herhaalde ze. Ik voel dat de
spanning in mijn lichaam verandert in opgejaagdheid, onrust, zenuwen. De
verkeerde gevoelens nemen de overhand in mij. Als er dan ook nog iemand met
de fiets op mijn erf gaat staan om een video-opname te maken, is het me te
veel. Ik ga naar buiten en vraag wat dit is. 'De wandelvierdaagse,' zegt ze
vrolijk. 'Gezellig, toch?' zegt een wandelaar, 'zo zie je nog eens wat.' In
de verte verschijnen er vele tientallen. 'Zo kan ik niet werken,' mopper
ik, maar dat had ik niet moeten zeggen. Hij wandelt ook alleen maar de
route die hem opgedragen is. 'Moet je dan altijd werken?' vraagt hij.
Ik loop naar binnen. Nee, natuurlijk hoef ik
niet altijd te werken. Maar als de Wandelvierdaagse bepaalt wanneer ik niet
kan werken, dan had ik graag een waarschuwing van hen gehad. Minimaal een
briefje in de bus bij huizen, waar anders zelden iemand langskomt. Ik wil
best rekening houden met anderen op mijn eigen pad, maar dat mogen zij ook
met mij!
Aan de wandelaars, honden en kinderwagens
lijkt geen einde te komen. Hoe moet dat zo met al die wielrenners die
nietsvermoedend de bocht doorkomen en het anders verlaten pad overbevolkt
vinden? Ik vrees het ergste en zet mijn computer uit. Het wordt niets met
mijn boek. Ik ben elk gevoel van de hoofdpersonen kwijt. Wat hij had willen
zeggen, moet maar wachten.
Misschien ben ik kleinzielig, misschien ben
ik gestoord. Maar gestoord, dat ben ik zeker!
15 juni 2009
Terug
|
|