HOOFDSTUK 1
Manmoedig bleef Etske zwaaien zolang ze de
auto kon zien, maar zodra hij de hoek om was en uit beeld verdwenen,
liet ze haar arm in een moedeloos gebaar zakken. Ze voelde de tranen in
haar ogen omhoogkomen, maar was stiekem ook trots op zichzelf. Ze had
het gered. Ze had zich grootgehouden zolang Laura er nog was. Ze was
niet in huilen uitgebarsten, maar had lachend haar dochter nagekeken.
Nu was ze weg, en Etske wilde niets liever
dan haar tranen de vrije loop laten, maar nog vermande ze zich. De buurt
hoefde niet te zien hoe erg ze het vond, want diep van binnen wist ze
zelf heus wel dat het belachelijk was dat ze het zich zo vreselijk
aantrok dat Laura het huis uit ging.
Ze draaide zich om en liep het hoge
flatgebouw in. Ze voelde zich zo verdrietig dat ze moeite had haar ene
voet voor de andere te zetten. Normaal nam ze altijd de trap naar de
derde verdieping. Etske was vierenveertig, en behoorde niet meer tot de
allerjongsten. Ze was daarom van mening dat ze zo veel mogelijk moest
bewegen om gezond te blijven. De lift nam ze alleen als ze zware tassen
met boodschappen bij zich had. Maar nu voelde haar hart zo zwaar, dat ze
er niet mee kon sjouwen. Ze trok de liftdeur open en stapte naar binnen.
Blij dat de lift er nog stond, nadat Laura hem gebruikt had om haar
spullen mee naar beneden te brengen. Ze onderdrukte een snik en drukte
op de 3. Een moment sloot ze haar ogen, terwijl de lift haar naar boven
bracht.
Binnen overviel haar de stilte als een
klamme deken. Ze rilde en wilde op de bank af lopen om te gaan zitten
huilen. Toch voelde ze dat het beter was zich groot te houden. Niet voor
Laura, niet voor de buren, maar voor zichzelf. Ze was bang dat – als ze
eenmaal echt begon met huilen – ze er niet mee kon ophouden. In de
keuken stond nog een kop koffie in de thermoskan, wist ze. Ze liep
ernaartoe, schonk de koffie in, terwijl haar blik viel op de vrolijk
gekleurde mok van Laura, die op het aanrecht stond. Er ontsnapte haar
een zucht. Etske spoelde de mok om en zette haar terug, maar bedacht
zich. Stel dat ze die avond niet zou afwassen, dan vond ze de mok morgen
weer. Als een stille getuige van het feit dat Laura voorgoed weg was.
Nou ja, dacht ze schamper, voorgoed. Zo
voelde dat. Maar over twee weken zou ze er alweer zijn om het weekend
bij haar moeder door te brengen. ‘En ik breng m’n wasgoed mee, hoor,
mem!’
Etske pakte de mok, spoelde die nu beter
om, droogde de mok af en zette haar in de kast, zodat ze er niet meer
tegenaan hoefde te kijken. Haar koffie nam ze mee naar de woonkamer,
waar ze zich eindelijk op de bank liet zakken.
Toch kwam ze de volgende seconde al
overeind, omdat ze opeens wist wat ze zou gaan doen. In de grote kast in
de rommelkamer lagen de fotoalbums, waarin ze kon zien hoe Laura was
opgegroeid van een schattige baby tot een prachtige jonge vrouw. Ze koos
voor het album, dat onder op de stapel lag. Het album dat met een
trouwfoto begon, een trouwfoto uit 1990.
Ze had er lang niet meer in gekeken, maar
Etske sjorde net zo lang tot ze het er onderuit gekregen had en nam het
dikke album mee naar de kamer. Ze legde het op de salontafel en ging
weer op de bank zitten, maar sprong direct opnieuw overeind. De stilte
in huis moest verdreven worden.
In een laatje in de hoge boekenkast lagen
een paar cd’s. Etske glimlachte terwijl ze ertussen zocht naar iets waar
ze op dat moment naar kon luisteren. Laura had het knap ouderwets
gevonden, haar cd-speler. ‘Iedereen heeft tegenwoordig een dvd-speler,
mem.’ Maar Etske had dat voor zichzelf niet nodig gevonden. Er
klonk zo vaak muziek door hun flat. Laura’s muziek. Lang niet altijd
Etskes smaak, maar dat vond ze niet erg. Ze genoot ervan als Laura
muziek afspeelde. Aan de soort muziek kon ze horen in welke stemming
haar dochter was. Meestal was ze goedgemutst en daar werd Etske zelf ook
weer vrolijk van.
Ze koos voor een pianoconcert, maar
draaide het volume zo laag, dat het niet meer was dan achtergrondmuziek.
Ze wist dat ze toch niet in staat was om te luisteren, al was ze gek op
pianomuziek. Maar ze had nu uitsluitend behoefte aan muziek die de flat
wat leefbaarder maakte en waar de stilte niet overal bovenuit schreeuwde.
Opnieuw ging ze zitten. Ze zag haar koffie
staan, maar die was nu wel koud. Een flinke slok bewees dat ze gelijk
had. Zou ze verse zetten? Ze keek naar het album en knikte in zichzelf.
Daar ging vast een paar uur in zitten. Dat kon ook en mocht van haarzelf.
De rest van de dag was ze vrij. Ze had speciaal voor het uitzwaaien van
Laura een hele snipperdag genomen. Natuurlijk had ze van tevoren geweten
dat ze daar om tien uur ’s morgens mee klaar zou zijn en nog gerust
urenlang zou kunnen werken, maar ze had net zo goed van tevoren geweten,
dat ze zich absoluut niet zou kunnen concentreren op haar werk.
Weer kwam ze in de benen. In de keuken
zette ze een nieuwe pot koffie. Ze sneed een plak ontbijtkoek af en
besmeerde die met halvarine. Terwijl de koffie doorliep, nam ze een hap
van de koek en keek door het raam naar buiten. Als ze met haar neus
tegen het glas ging staan, kon ze net op de straat kijken. Ze woonde in
een prachtige flat aan de rand van het centrum van Amsterdam. Eigenlijk
heette het een appartement, maar dat vond ze zelf een te chic woord.
Tien jaar geleden had ze het kunnen kopen en waren Laura en zij erin
getrokken. Voor die tijd woonden ze ook in een flat in Amsterdam, maar
veel kleiner. In feite hadden ze samen niet meer nodig dan een flat met
twee slaapkamers, maar Laura werd groter en had een bureau nodig om haar
huiswerk aan te maken en dat paste niet op haar eigen kamertje. Daarom
was Etske rond gaan kijken en ze was voor dit appartement gevallen. Alle
woningen waren hoekwoningen. Het trappenhuis en de liften zaten in het
midden. Op elke verdieping waren vier appartementen. De woonkamer en
Laura’s slaapkamer hadden elk een ruim balkon, die ze veel gebruikt
hadden de afgelopen jaren.
De koffie was klaar en Etske schonk haar
leeggegooide kop weer vol. De rest deed ze in de thermoskan.
Voor de zoveelste keer ging ze op de bank
zitten. Deze keer nam ze direct een slok en even rilde ze van de hitte,
maar ze voelde dat de koffie haar goeddeed. De hete drank gleed door
haar keel en slokdarm en verwarmde haar van binnen uit. Ook de muziek
was aangenaam. Zou ze een sigaret opsteken bij de koffie?
Etske aarzelde. Ze rookte nooit door de
week, alleen in de weekends en zeker niet in de woonkamer, waar Laura
ook elke dag kwam. Laura wist niet eens dat ze rookte, omdat ze het
altijd in haar eentje deed. Meestal lag Laura al in bed. Hoewel ze het
laatste jaar soms nog thuis moest komen en later dan Etske naar bed
ging. Maar Laura kwam nu niet meer, dus wat hield haar tegen?
Vermoedelijk de angst om verslaafd te raken. Nu rookte ze nooit meer dan
twee, hooguit drie sigaretten in een weekend. Altijd op het balkon. Als
ze ermee begon door de week en in de woonkamer te gaan roken, was het
eind zoek. Bovendien was een sigaret voor Etske altijd bedoeld als een
klein feestje en erg feestelijk voelde ze zich nu bepaald niet. Al
constateerde ze wel dat ze inmiddels een stuk rustiger geworden was.
Ze nam nog een slok van de warme koffie,
controleerde of er geen halvarine op haar vingers was terechtgekomen en
pakte het zware album van tafel. Ze trok het op schoot en sloeg het
open.
Er stond een jong, gearmd bruidspaar voor
de grote openstaande deuren van de kerk. Ze keken stralend naar de
fotograaf. Hij in een grijs pak, zij in een witte trouwjapon. Het was
april 1990. Eenentwintig jaar geleden. Een stralende dag. Ze slikte.
Wat was ze gelukkig. Ze waren net naar
het stadhuis geweest, waar ze elkaar hun jawoord gegeven hadden. Ze
waren getrouwd, Laurens en Etske, vanaf nu: meneer en mevrouw Mijers. In
de kerk zou hun huwelijk ingezegend worden. Alle genodigden en
nieuwsgierigen zaten al binnen. Zij zouden als laatsten gaan. Werkelijk
iedereen was gekomen. Etskes familie, die van Laurens. Hun collega’s,
vrienden en vriendinnen. En de zon. Die was er direct ’s morgens vroeg
al geweest en was de hele dag royaal met haar stralen en warmte.
‘Hoe is het, mevrouw Mijers?’
fluisterde Laurens met een grijns. ‘Zullen we naar binnen gaan of wil je
nog langer van het zonnetje genieten?’
Ze keek hem vol liefde aan, drukte zijn
arm tegen haar lichaam en glimlachte. ‘Het is hier weliswaar heerlijk,
maar dit verwarmt alleen de buitenkant en binnen...’
Laurens drukte een zachte kus op haar
lippen en knikte naar de fotograaf. ‘We gaan,’ zei hij.
‘Sta ik wel aan de juiste kant?’ vroeg
Etske plotseling zenuwachtig. ‘Ik ben nu toch met je getrouwd?’
‘Dat is zo. Eh... Ik moet rechts
lopen,’ antwoordde Laurens.
‘Gelukkig, dan is het goed.’ Ze keek
achterom naar haar sleep, maar twee kleine meisjes, kinderen van haar
oudste broer, waren al bezig de sleep op te tillen, zodat hij niet vies
werd bij het lopen. Etske keek vertederd naar hen, maar vergat
vervolgens alles omdat Laurens haar arm een kneepje gaf en ze mee moest
de kerk in, waar het orgel luid begon te spelen en alle gasten
opstonden, zodat zij door een haag van mensen die ze liefhadden naar
voren konden lopen.
Etske pakte haar kopje op en dronk het
leeg. Iedereen had gezegd dat het een mooie dienst was geweest en dat de
dominee mooie woorden had gesproken, maar Etske had er weinig van mee
gekregen. Het feit dat ze getrouwd was en nu Laurens’ achternaam droeg,
maakte haar zo gelukkig, dat ze nauwelijks haar aandacht bij de dienst
had kunnen houden. Gelukkig had iemand een groot deel ervan opgenomen
als film, zodat ze het later nog eens terug had kunnen zien.
Ze herinnerde zich nu ook dat ze af en toe
meer met haar gedachten bij haar familie was geweest dan bij wat de
dominee zei. Ze wist namelijk heel goed dat ze haar ouders teleurstelde
door na haar huwelijk in Amsterdam te blijven wonen. Voor hun gevoel was
dat de andere kant van de wereld en waren ze hun enige dochter daardoor
voorgoed kwijt. Daarom was ze extra blij dat iedereen van haar familie
die ‘grote, lange’ reis, zoals haar moeder zuchtend kon zeggen, toch
ondernomen had voor haar.
Bovendien hielden ze niet van de drukte in
Amsterdam en zeker niet van de brede snelwegen eromheen. Ze kwamen uit
een klein dorp vlak boven Leeuwarden, waar het ontzettend rustig was.
Weinig mensen, weinig verkeer. Zeker wanneer je het met Amsterdam
vergeleek. Ze konden maar niet begrijpen dat Etske destijds in Amsterdam
was gaan wonen om te studeren en al helemaal niet dat ze er ook bleef
wonen nadat ze afgestudeerd was.
Etske echter was verliefd geworden op de
stad. Zij hield juist van de drukte, van de andere cultuur, de grote
variëteit aan mensen. Hbo-rechten deed ze en haar medestudenten waren
zulke andere types dan ze kende van de vwo in Leeuwarden. Vlotter,
mondiger, zelfstandiger. Dat sprak Etske allemaal zo aan dat ze volkomen
verknocht raakte aan Amsterdam en wist dat ze de stad nooit meer zou
verlaten.
Toen ze daarnaast Laurens ontmoette, die
eveneens rechten studeerde, maar een jaar verder was, wist ze zeker dat
ze nooit meer zou vertrekken.
Het was liefde op het eerste gezicht. Een
verhaal uit een boek. Etske had nooit geloofd dat zoiets kon gebeuren,
maar het overkwam haar. De ietwat donker getinte jongeman met krullende
donkere haren en sprekende donkerbruine ogen bleek ook tot over zijn
oren verliefd, op haar.
Ze vormden een fantastisch paar om te
zien, want Etske was qua uiterlijk in alles het tegenovergestelde. Haar
huid was bleek, haar halflange haren zo blond dat ze soms zelfs wit
leken. Haar ogen waren lichtblauw. Rond haar neus had ze ’s zomers
kleine sproetjes. Als stel werden ze geregeld nagekeken, zo groot was
het contrast.
De muziek in de kamer was ermee
opgehouden, merkte Etske. Ze had er eigenlijk niets van gehoord. Toch
besloot ze de cd nogmaals te draaien. Vandaag kon ze niet tegen stilte.
Vanuit de zak van haar colbertje klonk
opeens een geluidje. Verrast en nieuwsgierig haalde ze haar mobiele
telefoon tevoorschijn. Een sms’je van Laura. Was ze nu al in Leeuwarden
aangekomen? Of was er onderweg iets gebeurd? Ze legde het fotoalbum op
de tafel en terwijl ze met haar vingers op de toetsen drukte om het
sms’je in beeld te krijgen, wierp ze een blik op de klok en zag ze dat
het bijna halftwaalf was. Ze kon inderdaad aangekomen zijn. Opgelucht
keek ze wat haar dochter te melden had.
Bedankt voor de bloemen, mem.
Etskes gezicht vertrok tot een grote
glimlach. Het was een erg kort berichtje, maar het was precies genoeg.
Ze vertelde ermee dat ze goed aangekomen was op haar kamer, want daar
stonden de bloemen immers. Die had Etske door een tante, die in
Leeuwarden woonde, laten bezorgen. Het leek haar prettiger voor Laura om
in een gezellige kamer te komen, dan in een kille. Natuurlijk had ze
spullen genoeg bij zich om de kamer binnen de kortste keren tot een
gezellige ruimte om te toveren, maar bloemen maakten het net iets meer
af. Omdat Etske wist dat Laura het niet ruim zou hebben en daarom haar
geld niet zou besteden aan bloemen, had zij daarvoor gezorgd.
Etske stond op. Ze merkte dat ze
plotseling een stuk lichter liep. De eerste stap was gezet. Laura was
weg én heelhuids aangekomen. Etske drukte de cd-speler nog eens aan en
haalde koffie. Door het raam zag ze opnieuw wat voor lekker weer het
was. Wat deed ze eigenlijk binnen? Ze kon minimaal op het balkon gaan
zitten. Stom om met dit mooie weer niet naar buiten te gaan. Ze hadden
al zo’n slechte zomer met veel regen en wind achter de rug. Van een
zonnige septemberdag moest ze juist extra genieten.
Toch vond ze niet voldoende moed om het
album en de koffie naar het balkon te brengen. Zo zonnig als het buiten
was, zo voelde ze zichzelf nog niet. Juist daarom moest ze naar buiten
gaan. Dat wist ze zelf heel goed. De zon zou haar haar opgewekte humeur
vanzelf weer teruggeven, maar ergens voelde het alsof ze nog even wilde
blijven hangen in de trieste stemming van die morgen.
Vanmiddag ga ik een stuk wandelen, dacht
ze. Of misschien gewoon ergens op een bankje zitten en mensen kijken. Ik
moet energie opdoen op mijn vrije dag. Niet in de put zakken, maar mijn
hoofd boven water houden.
Ze keek naar het album en herinnerde zich
dat er in de grote kast op haar slaapkamer een fotoalbum lag met alleen
maar trouwfoto’s. Dat had de fotograaf voor hen gemaakt. In het album op
haar schoot zaten wat foto’s die dubbel waren of die familieleden
gemaakt hadden. Ze sloeg een bladzijde om en daar was de hele familie.
Etske gleed met haar vinger langs de
hoofden. Laurens en zij stonden natuurlijk in het midden. Rechts van hem
de ouders van Etske en daarnaast de enige grootouder die ze destijds nog
had, oma Etske. De oma naar wie ze vernoemd was. Links van haar stond
Laurens’ vader. Zijn moeder was het jaar ervoor overleden. Etske was zo
blij dat ze haar tenminste nog had leren kennen, zodat ze een beetje
wist wat voor vrouw ze was geweest. Laurens miste haar vreselijk op die
dag en dat was logisch. Je moeder hoorde erbij te zijn als je trouwde!
Wel waren de ouders van zijn vader er. Die stonden daar weer naast.
Achter hen stonden de twee broers van Etske, die allebei ouder waren dan
zij en al een paar jaar getrouwd waren en kinderen hadden.
Er waren ook tantes en ooms geweest, maar
die stonden hier niet op. Dit was alleen hun naaste familie.
‘Ik ga wandelen,’ zei ze onverwachts
hardop de kamer in. Ze knikte bevestigend. Ze moest niet de hele dag op
de bank blijven zitten. Ze moest zon op haar gezicht voelen, de wind
door haar haren. Ze moest bewegen en haar spieren voelen. Energie
opdoen, en haar hoofd leeg laten waaien. Die foto’s liepen niet weg,
maar van de zon wist je het maar nooit. Ook wist ze dat ze stoppen moest
met piekeren, anders werd het alleen maar erger.
Gekleed in een spijkerbroek en een T-shirt, met een fleece jack losjes
om haar schouders geslagen, liep Etske een kwartier later de trappen af.
Naar beneden lopen was altijd gemakkelijker dan naar boven, maar ze
voelde dat ze nu lichter liep en dat dat niets met de trap te maken had.
Het moest door het sms’je komen, want als ze erover nadacht, zag ze toch
alleen maar een grote zwarte duisternis voor zich in het verschiet. Hoe
moest ze haar eigen toekomst in gaan vullen? Waarmee? Wat moest ze gaan
doen zonder Laura in huis?
Al wist Etske logischerwijs al maanden dat
Laura van plan was in Leeuwarden te gaan studeren, toch had ze die
gedachte al die tijd voor zich uitgeschoven en voelde het vandaag alsof
ze van de ene op de andere dag geen moeder meer was. Dat tijdperk was
afgesloten. Vanzelfsprekend bleef Laura haar dochter en zou Etske haar
in alles wat maar mogelijk was, bijstaan en verzorgen, maar ze woonde
niet meer thuis. Etske zou nooit meer exact weten waar Laura was en wat
ze aan het doen was. Zoals de afgelopen negentien jaar. Moeder, of
mem, zoals Laura haar altijd genoemd had – het enige Friese woord
dat ze ooit geleerd had – moeder op de manier zoals tot nu toe, zou ze
nooit meer zijn. Moeder op afstand, dat was wat ze van nu af was en dat
voelde aan de ene kant heel goed, maar aan de andere kant ging haar hart
eraan kapot.
Het voelde goed, omdat ze haar dochter
opgevoed had tot een zelfstandige jonge vrouw die ervan overtuigd was
dat ze op zichzelf kon wonen. Daar was Etske best trots op. Ze had het
goed gedaan, hoe moeilijk ze het ook gevonden had en hoe moeilijk het
soms ook geweest was.
Aan de andere kant wist Etske niet, hoe ze
haar eigen leven zonder Laura in moest vullen, want naast Laura had ze
niets anders. Ze was vereenzaamd. Had geen vriendinnen, geen kennissen.
Alleen collega’s, die ze altijd op afstand gehouden had.
Hoe moest ze bijvoorbeeld die avond,
vrijdagavond, het begin van het weekend, doorkomen zonder Laura? O, het
was al jaren zo dat Laura niet meer elke avond thuis was. Zij had wél
vriendinnen in haar leven. Iets wat Etske ook altijd aangemoedigd had.
Het was nodig voor de ontwikkeling van een kind om vrienden en
vriendinnen te hebben. Vooral als ze zelf geen broer of zus had. Maar al
was Laura ’s avonds soms weg, ze was altijd weer thuisgekomen en dat had
altijd gemaakt dat Etske zich niet alleen voelde. Vanavond echter zou ze
niet thuiskomen na een avondje stappen met haar vriendinnen. Vanavond
zou ze in Leeuwarden slapen en moest Etske zien dat ze de hele, lange
avond in haar eentje doorkwam. Hoe deed ze dat? Hoe moest ze zich de
komende avonden vermaken? Hoe kreeg ze weer plezier in haar leven? Want
Etske voelde heel sterk, dat ze dat kwijt was. Terwijl ze tot nu toe
altijd optimistisch was geweest en altijd haar best gedaan had een
opgewekte vrouw te zijn, wist ze nu niet meer hoe ze dat nog voor elkaar
moest krijgen.
Ze zuchtte diep, terwijl ze stevig
doorliep. Inwendig begon ze geïrriteerd te raken over zichzelf. Het was
immers goed dat Laura het huis uit ging? Dat was toch altijd de
bedoeling geweest? Dat had ze zelf ook gedaan op die leeftijd. En ook
nog eens volkomen tegen de wensen van haar ouders in. Die wilden
absoluut niet dat ze haar vertrouwde Friese, dorpse omgeving zou
verruilen voor het onoverzichtelijke, gevaarlijke Amsterdam. Etske had
zich daar echter niets van aangetrokken en was gegaan. Ze voelde dat ze
dat moest doen en ze had er nooit spijt van gehad. Dat Laura nu exact
hetzelfde deed, was dus niet meer dan logisch. En Etske had haar geen
strobreed in de weg gelegd. Ze was alleen ongelooflijk verbaasd geweest
toen bleek dat Laura juist naar Leeuwarden wilde, naar de provincie waar
Etske definitief afscheid van had genomen, maar ze had er niets van
gezegd. Ze had haar laten gaan. Zoals het hoorde. Zoals het verstandig
was geweest. Kinderen moesten zelf uitvogelen hoe ze hun leven in wilde
richten. Alleen had Etske nu niets meer omhanden. Ze bleef compleet
ontredderd en eenzaam achter.
Tot vanmorgen tien uur had ze haar handen
nog vol gehad aan Laura. De afgelopen weken waren ze samen druk geweest
met de inrichting van de kamer die Laura had kunnen huren. Laura had het
ook leuk gevonden dat haar moeder haar geholpen had bij het nadenken. Ze
hadden zachtgele stof gekocht voor gordijnen, want de gordijnen die er
hingen waren donkerbruin. Etske had het zelf gezien, want ze was mee
geweest met Laura om de kamer te bekijken voordat ze besloot die te
huren. Etske had haar geholpen bij het regelen van de dingen, een
inboedelverzekering, het huurcontract. En vanmorgen had ze nog brood
voor haar gesmeerd, zodat ze onderweg of als ze aangekomen was,
tenminste iets te eten had. Ze had haar zelfs een grote tas met
boodschappen meegegeven. Het was weliswaar vrijdag vandaag en de winkels
waren open, maar ze had haar zo graag nog eenmaal willen verwennen en
blij maken. Het was voorlopig het laatste wat ze voor haar had kunnen
doen. Gelukkig viel het in goede aarde, want Laura had haar stevig
geknuffeld. ‘Bedankt, mem, wat lief van je!’
Zonder dat ze het zich gerealiseerd had,
was Etske naar de begraafplaats gelopen. Verward keek ze om zich heen.
Ze wist totaal niet hoe ze er gekomen was, maar ze wist opeens wel dat
dit de enige plaats was waar ze op dit moment wilde zijn.
Ze kwam hier niet vaak. Ze was niet iemand
die elke week bloemen op een graf legde; en het onderhoud was bij de
huurprijs van het graf inbegrepen. Daar hoefde ze niet wekelijks of
maandelijks voor te zorgen. Voor Etske lagen de doden niet op de
begraafplaats, maar leefden ze door in het hart. Zo had ze er altijd
tegenaan gekeken, maar vandaag was alles anders. Zelfs dit bezoek aan de
begraafplaats. Langzaam liep ze naar de steen, die ze ooit zelf had
uitgezocht, en plotseling kon ze zich niet meer goed houden. Ze zakte
door haar knieën en barstte in huilen uit. ‘Laura is vertrokken,’ snikte
ze. ‘Ze is weg. Nu ben ik echt alleen.’
|