Terug

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Majestueus

Het is elf uur ’s avonds. Waar ik ook kijk, zie ik zee. Een briesje raakt mijn wangen, doet mijn haren licht bewegen. Zo fris, zo puur, zo onvervuild heb ik de wind nog nooit gevoeld, geroken.

Drieduizend kilometer deed ik erover om hier te komen en wat de kroon op de reis moet zijn, groeide langzaam naar een nachtmerrie toe. Andere reizigers, die ik onderweg sprak, en die er al geweest waren, hielpen daaraan mee. ‘Alleen maar storm en regen,’ zeiden Zuid-Duitsers, die er vierduizend kilometer voor gereden hadden. ‘Totaal bewolkt!’ Italianen, zesduizend kilometer!

Met nog tweehonderd kilometer voor de boeg, een bewolking zo donker en zwaar dat de ruitenwissers aan moesten, zag ik het somber in.

Wel waren het de mooiste en indrukwekkendste kilometers van de hele reis. Alles was bóven de boomgrens. Alleen maar rotsen, afgerond door vele eeuwen wind, vaak kaal, soms nog met groen mos begroeid, altijd ergens uitlopend in fjord of meer of zee. Spookachtig en sprookjesachtig tegelijk. Magisch en majestueus. Hier en daar een huis en op veel plaatsen grazende rendieren, nog in hun witte wintervacht. Kun je hier wonen? Kun je hier leven? Zo ver van de wereld vandaan. Hoger dan de poolcirkel, hoger dan de hele rest van Europa. Juist, op de Noordkaap.

En toen braken de wolken open. Nog zo’n vijftig kilometer te gaan en daar was geheel onverwachts en tegen elke beredenering in toch nog de hoofdrolspeelster. Ik noem haar met opzet zo, want al is de enscenering met zee, briesje en wolken puur natuur, de rest is één groot circus, één spektakel, toneelspel, dat naar mijn gevoel afleidt van waar je voor komt – met hotel, bioscoop, grotten, café met panoramaramen – en daar voorbij het omheinde platform voor de uiteindelijke opvoering, waar zich al vele honderden toeschouwers verzameld hebben.

Het is elf uur ’s avonds. Het wordt halftwaalf, kwart voor. Twaalf uur ...

Ik heb geisers uit de aarde zien spuiten, kolkende lava uit de grond zien komen. Ik zag regenbogen aan de hemel staan en watervallen zich naar beneden storten. Maar als natuurfenomeen maakt dit misschien wel de meeste indruk, vermoedelijk omdat het zo onnatuurlijk is.

Om drie minuten over twaalf draait meer dan de helft van het publiek zich en masse om. Geen daverend applaus voor onze hoofdrolspeelster die ons gaf waar we niet op durfden te hopen. Geen staande ovatie voor haar voor wie we speciaal gekomen waren en vele duizenden kilometers gereden hadden. Nee, omdraaien en wegwezen. Het schouwspel is voorbij, en de bussen en campers wachten om ons allen terug te brengen naar de bewoonde wereld.

Maar ook geen doek dat valt. Terwijl iedereen wegloopt van het platform, blijft zij stralen en ons beschijnen met een oranjegouden glans.

Ik loop achteruit weg, zoals je voor de koningin hoort te doen. Ik vind dat ze dat koninklijke respect verdient! Ze liet immers in volle glorie zien wie ze is – de middernachtzon die nooit in de zee zakt – en daarmee dus: de koningin van de nacht.

 

Tekst geplaatst: 19 juli 2010 - beleefd op 4 juli 2010

 

Terug