Julia en Pascal zijn bijna twaalf en een half jaar getrouwd en leven het leven waar Julia altijd van droomde. Als klein stadsmeisje droomde ze er al van met de kermis mee te mogen trekken en toen ze verliefd werd op Pascal, de jongen van de zweefmolen, werd haar droom waarheid. Ze krijgen twee dochtertjes en vormen een hecht gezin dat met de zweefmolen, een schiettent en een  mooie salonwagen van kermis naar kermis trekt. Julia geniet nog elke dag van dit bestaan en heeft er geen spijt van dat ze voor Pascal en dit leven gekozen heeft. Het reizen zit haar echt in het bloed. Ze is er echter wel haar ouders door verloren, want vooral haar moeder keek erg neer op kermismensen en stond het haar niet toe met Pascal mee te gaan. Daar is Julia soms wel verdrietig over, dan mist ze haar moeder, verlangt ze naar haar vader. Gelukkig heeft ze haar schoonouders, twee lieve mensen die veel op de kinderen passen als Julia en Pascal op de kermis staan. En tot haar grote vreugde heeft ze wel weer contact met haar enige zus.

Pascal weet hoeveel verdriet het Julia doet dat ze haar ouders nooit meer ziet of spreekt en is van plan daar iets aan te doen, zodat ze een schitterende koperen bruiloft kunnen vieren. Maar of hem dat uiteindelijk lukt?

 

 

 

Terug naar Nieuws

 

Terug naar Romans

 

 

Hoofdstuk lezen? Kijk hieronder!

 

 

 

 

 

 

HOOFDSTUK 1

 

‘Twaalf keer schieten voor vijf euro!’ riep Julia vrolijk naar een paar jongens die aan de overkant van de schiettent liepen. Ze wenkte hen: ‘Laatste avond, laatste kans!’ Maar de jongens liepen lachend verder het kermisterrein af.

Logisch, dacht Julia, het was etenstijd. De meeste bezoekers vertrokken of waren al vertrokken. Het was rustig geworden op de kermis. Ze liet haar blik over het kleine terrein glijden en constateerde dat er inderdaad amper nog mensen waren. Ook de kinderen die altijd rondhingen op de kermis, waren naar huis. Over een uurtje zouden ze terugkomen. Dat wist Julia wel. Het was immers echt de laatste avond dat er kermis was in dit Drentse dorp. Of ze echter nog veel te besteden hadden, was de vraag. Ze hadden het hele paasweekend al veel geld uitgegeven. Het was duidelijk dat de dorpelingen hadden uitgekeken naar dit weekend en ervoor gespaard hadden. Al stonden er maar vijf attracties op de kermis, voor hen was het groot feest.

Hoewel de kermis niet de enige attractie van het weekend was. Julia wist dat ze in het dorp ook andere dingen ondernomen hadden. De zaterdag voor Pasen bijvoorbeeld was er een oriëntatierit op de fiets geweest, waar veel dorpsbewoners aan hadden deelgenomen. Ook hadden ze levend tafelvoetbal gedaan, waarvoor de hoofdstraat afgezet was geweest. Op de kermis hadden ze dat goed kunnen merken. Maar ’s avonds en ook vandaag, tweede paasdag, was het echt druk geweest en hadden veel mensen bij haar tent staan schieten of in de zweefmolen van Pascal, Julia’s man, gezeten. De botsauto’s hadden ook aan de lopende band klanten gehad en de grijparmen van Mike hadden niet stilgestaan. Dat vonden vooral de jongens tussen de tien en twintig leuk. Voor een euro proberen een horloge te grijpen. Voor de kleinste kinderen stond er een draaimolen, die ook de hele dag gedraaid had, maar nu dan toch eindelijk stilstond.

‘Mamma, mamma, kom, we gaan eten.’ Marjelle van zeven kwam vrolijk op Julia afgehuppeld. ‘Kom nou, mam!’

Julia glimlachte naar haar dochter. ‘Even op pappa wachten, dat weet je.’

‘Maar we eten boontjes!’

‘Aha, heb je daarom zo’n haast?’ Grappig, dacht Julia, zo gek als Marjelle op sperzieboontjes was. De meeste kinderen aten liever patat of pannenkoeken, maar Marjelle niet. Net als zijzelf trouwens, dat was waar. Julia was ook gek op boontjes. Toch lustte Marjelles zusje, Annerieke van zes, absoluut geen boontjes.

‘Kom je nou?’ bleef Marjelle aanhouden.

‘Ga maar vlug kijken waar pappa blijft,’ stelde Julia voor.

Het meisje draaide zich om en huppelde weer weg. Julia keek haar na en voelde hoe haar hart klopte voor dit kind. Ze zag er schitterend uit met haar lange blonde haren die vol krullen zaten en bijna tot op haar heupen reikten als ze los hingen. Vandaag had ze per se een jurk aan gewild en de wijde rok zwierde om haar dunne benen. In de verte zag Julia Pascal aankomen. Aan zijn hand huppelde hun andere dochter. Ook dat was grappig, dacht Julia. Annerieke was knettergek op haar vader. Ze was een echt vaderskindje. Terwijl Marjelle een duidelijk moederskindje was. Hoe was dat toch gekomen? Tja, heel diep van binnen voelde Julia wel dat Marjelle een streepje voorhad omdat ze de oudste was. Of nee, omdat zij als eerste geboren was. De bevalling was zo spannend geweest en zo indrukwekkend omdat Julia nooit eerder bevallen was. Bij Annerieke was het iets minder spannend, omdat ze al wist hoe het gaan kon. Maar dat had ze toch nooit laten merken en kon toch niet de reden zijn waarom Marjelle zich meer tot haar moeder voelde aangetrokken dan tot haar vader?

Nou ja, het was ook niet belangrijk. Ergens was het zelfs wel handig dat ze ieder op een andere ouder vielen. Soms kwam dat heel goed uit. Vooral tijdens het eten. Meestal aten Pascal en Annerieke eerst en vervolgens Julia en Marjelle. Dat was vanavond ook gebeurd. Ze zag hoe haar man en dochter op haar afkwamen.

‘We hebben heel vies eten,’ zei Annerieke en vertrok haar gezicht. ‘Ik heb maar de helft opgegeten.’

‘En geen toetje gehad,’ zei Pascal.

‘Stomme oma,’ mopperde Annerieke.

Pascal trok aan haar hand, die nog steeds in de zijne lag. ‘Dat mag je niet zeggen! Het is juist heel lief dat oma altijd voor ons kookt als wij op de kermis staan. En gisteren aten we iets wat jij lekker vindt. Iedereen krijgt zijn beurt.’ Hij keek zijn vrouw aan. ‘Je kunt gaan, hoor. Vader is ook onderweg.’

‘Toch wacht ik nog even tot hij er echt is. Dit is en blijft een schiettent, die kun je niet onbemand laten. Veel te gevaarlijk.’

Pascal knikte glimlachend. Julia had gelijk. Hij kon dan wel vanaf zijn zweefmolen de schiettent in de gaten houden, een geweer met kogeltjes was snel gegrepen en al konden de kogeltjes weinig kwaad, ze konden een mens aardig pijn doen.

‘Ah, daar is Klaas.’ Julia sprong de schiettent uit en wilde haar schoonvader tegemoetlopen, maar Pascal pakte haar bij een arm vast. Hij keek haar bewonderend aan. ‘Na twaalf jaar huwelijk vind ik je nog steeds mooi,’ zei hij warm. ‘Je bent zo slank, hebt zo’n schitterend figuur en zoals jij springt … Niemand is zo soepel en lenig als jij!’

‘Ja, zo kan-ie wel weer,’ zei ze en merkte dat ze nóg kon kleuren om zijn lieve woorden. Ook dat, na twaalf jaar huwelijk! Al was de huwelijksdag voor Julia niet een dag om met warmte en blozende wangen aan terug te denken …

‘Kom je nou, mamma. Oma wacht!’

‘En de boontjes,’ vulde Julia aan. ‘Lukt het, Klaas?’ vroeg ze haar schoonvader, die duidelijk moeilijker liep dan de vorige keer dat ze hem zag, een paar weken geleden. Moeizaam klauterde hij het kleine trapje op om in de schiettent te komen. ‘Ja, ja. Ga nou maar,’ bromde hij.

Marjelle trok aan Julia’s hand en samen liepen ze naar de salonwagen die achter het kermisterrein stond. De geur van gebakken aardappels kwam hen buiten de wagen al tegemoet en Julia merkte opeens dat ze behoorlijk trek had. Ze liet Marjelle voorgaan de wagen in en nam zelf het kleine trapje met één stap. ‘Hallo, Anna. Marjelle vertelde dat we sperzieboontjes eten.’

‘Dat klopt. Je had Anneriekes gezicht moeten zien.’ Anna draaide zich glimlachend om en zette twee borden met eten op tafel. ‘Alsjeblieft en eet smakelijk.’

‘Lekker, hoor, met gebakken aardappels.’

‘En een blinde vink. Zo hoor je boontjes te eten,’ vond Anna.

‘Moet jij niet eten?’ vroeg Julia met gefronste wenkbrauwen.

‘Ik heb met Pascal, Klaas en Annerieke gegeten. We willen vandaag op tijd naar huis, dus doe ik de afwas, terwijl jullie eten.’

‘Op tijd? Is er wat?’ Dat Anna en Klaas straks weer naar huis zouden gaan omdat dit de laatste kermisdag was en ze morgen dus niet nodig waren om op de kinderen te passen of mee te helpen, wist Julia wel, maar waarom op tijd? Ze keek haar schoonmoeder vragend aan.

‘Vader moet morgen naar de dokter. Hij loopt steeds moeilijker.’

‘Dat zag ik, ja, maar als ik ernaar vraag, geeft hij niet echt antwoord. Is het zo erg dan?’

‘Klaas is iemand die niet klaagt, maar hij heeft veel pijn in zijn ene bovenbeen.’ Anna draaide zich om naar het kleine aanrecht in de salonwagen en begon aan de afwas. Ze sprak ondertussen verder. ‘Het was natuurlijk handiger geweest als hij in de afgelopen weken naar de dokter was gegaan, toen er nog geen kermis was en we gewoon alle dagen thuis waren, maar hij zei steeds dat het niets voorstelde en vanzelf wel overging. Deze eerste dagen dat er weer een kermis draait, is het hem erg tegengevallen.’

‘Wat vervelend. Er zou toch niets ernstigs aan de hand zijn?’ Julia keek naar Anna’s rug. Zo oud was ze nog niet, bijna zestig was ze, toch zag ze er nu jaren ouder uit. Zou ze zich zorgen maken over haar man? Het zou ook een ramp betekenen voor de hele familie als Klaas echt niet meer kon lopen. Wat moesten ze dan? Wie zorgde er dan voor de kinderen? Wie verving hen bij de zweefmolen of de schiettent als dat nodig was? Wie hielp hen dan met de kleine reparaties?

‘Vind je ze niet lekker?’ zei Marjelle met een gulzige blik gericht op de boontjes op Julia’s bord die er nog onaangetast bij lagen.

Julia schrok op uit haar overpeinzingen en keek haar dochter aan. ‘Jawel, ik dacht aan opa.’

Anna draaide zich fel om. ‘Geen zorgen voor morgen!’

‘Dat weet ik, maar ...’

‘En als iemand zich zorgen mag maken,’ onderbrak Anna haar, ‘dan ben ik dat!’

Julia knikte en schaamde zich tegelijkertijd. Hoe durfde zij zich zorgen te maken over hun leven? Wat was ze egoïstisch geweest. Voor Klaas en Anna was het immers veel erger als hij echt iets aan zijn been zou mankeren. Tot nu toe hadden ze enorm veel profijt gehad van het feit dat Klaas nog zo gezond was. Daar moest ze hem dankbaar voor zijn in plaats van zich zorgen te maken over hoe het verder met hun leven moest. ‘Oké, Anna, ik snap het,’ zei ze bedeesd. ‘Het eten smaakt trouwens heerlijk. Heb je paprika op de aardappels gestrooid?’

‘Inderdaad. Pascal vond het ook al zo lekker. Er zijn trouwens nog boontjes over, Marjelle?’

‘Lekker, oma.’ Het meisje gaf haar het bord aan en keek toe hoe oma de laatste boontjes op haar bord schepte. ‘Zo, de pan is leeg. Je hebt pech, Julia,’ zei Anna.

‘Ik kan anders de kinderen vanavond wel in bed stoppen. Dan kunnen jullie nog wat eerder weg.’

‘Ben je gek? Zo vroeg hoeven we niet weg. Als we om negen uur wegrijden, is het vroeg zat. Dan zijn we om halftien thuis, kunnen we nog even bijkomen en televisie kijken voor we naar bed gaan en zitten we morgen om acht uur op het spreekuur van de huisarts.’

‘Bijkomen?’

‘Ach, ja, dat is zo’n uitdrukking. Ik kan nooit meteen naar bed als ik ergens geweest ben. Dan moet alles nog even zakken. Of we nu hier waren of bij de buren of waar dan ook. Ik wil altijd nog even op de bank zitten en televisie kijken. Zijn jullie al aan je toetje toe? Het is weer ijs. Ik had voor Pasen zo’n grote ijstaart gehaald dat-ie nog niet op is.’

‘Arme Annerieke,’ vond Julia. ‘Die heeft haar toetje misgelopen.’

Anna grijnsde.

’Niet dan?’

‘Jawel, maar daarom krijgt ze nog wel wat voor ze naar bed gaat!’

‘Oma!’ riep Julia quasi verontwaardigd uit.

‘Precies. Ik ben oma en oma’s mogen hun kleinkinderen verwennen!’

Julia wendde haar gezicht af, zodat Anna het plotselinge verdriet in haar ogen niet zag. Ja, oma’s mochten hun kleinkinderen verwennen, maar dan moesten ze dat wel willen ...

‘Mamma, mam! Je moet komen!’

Julia keek naar buiten, maar ze kon haar roepende jongste dochter niet zien. Ze kwam overeind en keek door het raam van de salonwagen. Daar stond Annerieke met beide armen hoog in de lucht te zwaaien. ‘Je hebt wel tien klanten. Opa zegt dat je moet komen!’

‘Tien klanten?’ mompelde ze verward. Zo druk in één keer had ze het zelden. ‘Dat ijs moet maar wachten,’ zei ze tegen Anna. ‘Ik ben nodig.’

‘Ga maar gauw dan.’ Anna pakte het bord dat bijna leeg was en bracht het naar het aanrecht, terwijl Julia de wagen uitsprong en met Annerieke meeliep naar de schiettent. Inderdaad, het stond er opeens zwart van de mensen die zich allemaal leken te verdringen om als eerste te mogen schieten. Op een drafje rende ze naar de schiettent toe, opende de zijdeur en sprong naar binnen. ‘Klaas?’ Ze keek hem vragend aan.

‘Tja, ik weet het even niet,’ zei hij met een van pijn vertrokken gezicht. ‘Pas op! Hij schiet.’ Nog net op tijd kon hij zijn schoondochter opzijtrekken. Ze schrok ervan. Hoe had ze het over het hoofd kunnen zien dat een van de bezoekers al een geladen geweer in handen had? Zij, die juist altijd zo voorzichtig was. Het kwam vast door Klaas’ gezicht, dat zo somber stond, dat ze even haar aandacht niet bij de schiettent had gehad. Ze liep op de bezoeker af, die zijn geweer draaide en een andere kant op richtte. ‘Schiet je op de handjes of op de bloemen?’

‘Ik schiet op alles wat ik raken kan,’ zei hij grijnzend.

‘Zo werkt dat niet. Je hebt betaald voor de handjes, dus schiet je uitsluitend op de handjes.’

‘Helemaal niet, ik heb gewoon vijf euro betaald en nu mag ik twaalf keer schieten!’ riep hij geïrriteerd uit.

Ze legde haar hand op de kolf van zijn geweer en drukte het naar beneden. ‘Oké, ik was er niet bij toen je betaalde, dus je mag nu kiezen, maar eens gekozen, blijft gekozen.’

‘Belachelijk,’ bromde hij. ‘Ik schiet op wat ik wil.’

‘Nee, dat doe je niet. Je maakt een keus en daar hou je je aan. Als iedereen lukraak door elkaar gaat schieten, krijgen we ongelukken. Nou? Wat zal het zijn?’

‘Ik wil die grote panda hebben.’

‘Dan moet je tien van die bewegende eenden omver schieten.’

‘Tien eenden met twaalf schoten?’ Hij keek haar woedend aan. De anderen begonnen te lachen. ‘Dat was misschien nog wel gelukt voor hij die tien biertjes dronk,’ zei er een.

‘En ik ben al een kogel kwijt,’ zei hij kwaad.

Julia pakte hem het geweer uit handen, haalde de munitie eruit en stopte er een nieuw houdertje in. ‘Twaalf nieuwe kogeltjes, we zullen het eerste schot vergeten en je schiet alléén op de eenden. Wie wil er nog meer?’ Ze keek vragend rond, maar hield ondertussen de man met het geweer goed in de gaten.

‘Ik! Ik wil op de handen schieten. Wat krijg ik?’

‘Als je er tien vingers helemaal afschiet in twaalf schoten mag je ook een panda, alleen wat kleiner, of een andere knuffel naar keuze.’ Ze wees naar de rij met kleinere knuffels.

‘Doe ik,’ zei hij. Hij legde vijf euro neer. Julia vulde een geweer en gaf het hem. ‘Je weet hoe het werkt?’

‘Ha! Laat me niet lachen.’

Nog voordat de eerste zijn derde schot gelost had, had de tweede zijn geweer al leeg en inderdaad: tien vingers van twee gele, plastic handen afgeschoten met twaalf schoten. Dat was een dure kostganger, dacht Julia en liet hem kiezen tussen de aangewezen knuffeldieren. Hij nam een panda. En al was die kleiner dan waarop de eerste man hoopte, de eerste werd zo kwaad dat hij zich omdraaide en zijn geweer op de tweede richtte. Julia ging razendsnel op de plank zitten, de plank waarop de bezoekers normaal gesproken hun ellebogen neerzetten om beter te kunnen richten. Ze gooide haar benen over de plank en sprong naar beneden, midden tussen de mannen. In de sprong greep ze hem het geweer uit handen. Hij was zo verrast, dat hij niet eens wat tegen haar zei. Wel greep hij zijn vriend bij het shirt en siste: ‘Ik zou een panda schieten.’

‘Voor wie?’ vroeg de ander honend.

‘Voor mijn bruidje natuurlijk!’

‘Oké, dan heb ik een mooi cadeau als jullie morgen trouwen. Zij krijgt deze panda.’

‘Dan heeft ze tenminste iets om mee naar bed te nemen,’ grinnikte een ander.

‘Zei je iets?’ De eerste draaide zich woest om, maar dat deed hij zo snel dat hij met beide handen zijn hoofd moest beetgrijpen, zo duizelig werd hij ervan. Het hielp echter niets. Langzaam zakte hij in elkaar, begeleid door een bulderend hoongelach van zijn vrienden.

‘Die kán morgen niet eens meer trouwen,’ zeiden de anderen. Ze hesen hem op en sjouwden hem het kermisterrein af.

Julia keek hen hoofdschuddend na. Was het nu echt zo leuk om de avond voor je ging trouwen een kater op te lopen? Ze klom via de zijdeur de schiettent weer in. ‘Klaas, hoe is het?’

‘Mijn been deed even te zeer, sorry, het gaat alweer. Was je klaar met eten?’

‘Ja, hoor.’

‘Mooi, dan ga ik terug naar Anna.’ Met moeite klom hij het trapje af en even later zag ze hem voor de schiettent langslopen. Hij stak nog even zijn hand op naar Pascal die bij de zweefmolen bezig was en verdween uit haar zicht. Dat zag er niet best uit, vond ze. Het was bovendien wel hard gegaan. De vorige keer dat ze hem zag, had ze er echt niets van gemerkt. Ondertussen keek ze in de kleine kas. Veel klanten had hij niet gehad terwijl ze zat te eten, maar dat kon kloppen. Het was immers etenstijd. Nu maar hopen dat het die laatste avond in dit Drentse dorp nog druk zou worden. Ze hadden redelijk verdiend dit weekend. Het eerste weekend van hun nieuwe kermisseizoen. Nadat ze de hele winter “binnen” hadden gezeten. Ze wisten niet wat hen te wachten stond voor de rest van het jaar. Het zou ideaal zijn om meteen dit eerste weekend al wat extra’s te verdienen. Een kleine reserve opbouwen kon immers nooit kwaad. Ze deed het deksel weer dicht en zette de kas terug. ‘Twaalf keer schieten voor vijf euro,’ riep ze opgewekt. ‘Laatste avond, laatste kans.’

In haar broekzak begon iets te trillen. Verrast haalde ze haar mobiele telefoon tevoorschijn. Ze zag dat het haar zusje was. ‘Hallo, wat leuk,’ riep Julia uit. ‘Hoe is het met je?’

‘Ik wou het even kort houden. Het klopt toch dat je morgen naar Hilversum komt?’

‘Uh, hè? Nee, joh, helemaal niet.’

‘Maar je zou toch ... Je zei: na Drenthe gaan we naar Hilversum.’

‘Dat is waar, maar we verhuizen morgen naar een ander dorp in Drenthe. Ik geloof dat we volgende week maandag pas naar Hilversum komen. Hoezo?’

Er viel een lange stilte, zodat Julia begon te roepen: ‘Augusta, wat is er? Ben je er nog?’

‘Ja ... Eh ... De lijn is slecht. Slechte verbinding.’

Julia geloofde er niets van, maar dat zei ze niet. ‘Verwachtte je ons morgen al in de buurt?’

‘Precies, nou, dan zie ik je volgende week wel. Dag!’

Met een grote frons op haar voorhoofd bleef Julia even naar haar telefoon staren. Wat een rare reactie was dit. Zou er iets ergs aan de hand zijn? Maar waarom zei ze dat niet? Of was het zo erg, dat ze het niet door de telefoon wilde vertellen? Er was toch niets met hun ouders? Die woonden immers in Baarn, wat vlak bij Hilversum lag. Ze zouden toch niet ernstig ziek zijn? Of een van hen? Hè, bah, wat een raar gesprek toch. Nu bleef ze met allerlei vragen zitten.

‘Mevrouw? Ik heb nog precies vier euro zestig. Mag ik daarvoor schieten? Dan is al mijn geld op.’

Julia keek op en zag een jongen van een jaar of zes, die haar met een smekend gezicht aankeek. In zijn knuistje hield hij wat muntstukken stevig vast. ‘Ben je alleen?’ vroeg ze.

Hij knikte.

Eigenlijk liet ze zulke jonge kinderen nooit alleen schieten, maar omdat er verder geen klanten waren, en omdat ze niet meer aan het telefoongesprek wilde denken, knikte ze. Ze vulde een geweer, ging op de plank zitten, gooide haar benen naar de andere kant en liet zich naast hem neerploffen. ‘Kijk,’ zei ze en pakte een grote mand, die daar speciaal voor kleine kinderen stond. Ze tilde hem erop en laadde het geweer, zodat hij schieten kon. ‘Weet je hoe het moet?’

Hij opende zijn knuistje en legde de munten op de plank, pakte het geweer aan en wilde de trekker overhalen.

‘Nee, nee, je moet kijken waar je schiet.’ Ze legde hem uit hoe hij moest richten en waar hij doorheen moest kijken. Ze hield hem ondertussen goed vast. Met moeite kreeg hij er een kogeltje uit. Ze herlaadde het geweer voor hem en hij schoot nog eens. ‘Pff, ik kan het niet,’ zei hij. ‘Het is veel te moeilijk.’

‘Dat dacht ik al. Ga jij maar lekker wat anders met je geld doen.’ Ze tilde hem van de mand af, schoof de mand opzij, veegde de munten bij elkaar en gaf ze hem. Toen trilde haar telefoon opnieuw.

‘Augusta!’ riep ze uit. ‘Wat is er nou?’

‘Is het zeker dat je maandag deze kant uit komt?’

‘Even denken ...’ In gedachten telde Julia de dagen en knikte. ‘Ja, maandag reizen we naar Hilversum.’

‘Oké, bedankt.’ Het klonk opgelucht, maar Julia was nu nog verwarder dan na het eerste gesprek.