HOOFDSTUK 1
‘Twaalf keer schieten voor vijf euro!’
riep Julia vrolijk naar een paar jongens die aan de overkant van de
schiettent liepen. Ze wenkte hen: ‘Laatste avond, laatste kans!’ Maar de
jongens liepen lachend verder het kermisterrein af.
Logisch, dacht Julia, het was etenstijd.
De meeste bezoekers vertrokken of waren al vertrokken. Het was rustig
geworden op de kermis. Ze liet haar blik over het kleine terrein glijden
en constateerde dat er inderdaad amper nog mensen waren. Ook de kinderen
die altijd rondhingen op de kermis, waren naar huis. Over een uurtje
zouden ze terugkomen. Dat wist Julia wel. Het was immers echt de laatste
avond dat er kermis was in dit Drentse dorp. Of ze echter nog veel te
besteden hadden, was de vraag. Ze hadden het hele paasweekend al veel
geld uitgegeven. Het was duidelijk dat de dorpelingen hadden uitgekeken
naar dit weekend en ervoor gespaard hadden. Al stonden er maar vijf
attracties op de kermis, voor hen was het groot feest.
Hoewel de kermis niet de enige attractie
van het weekend was. Julia wist dat ze in het dorp ook andere dingen
ondernomen hadden. De zaterdag voor Pasen bijvoorbeeld was er een
oriëntatierit op de fiets geweest, waar veel dorpsbewoners aan hadden
deelgenomen. Ook hadden ze levend tafelvoetbal gedaan, waarvoor de
hoofdstraat afgezet was geweest. Op de kermis hadden ze dat goed kunnen
merken. Maar ’s avonds en ook vandaag, tweede paasdag, was het echt druk
geweest en hadden veel mensen bij haar tent staan schieten of in de
zweefmolen van Pascal, Julia’s man, gezeten. De botsauto’s hadden ook
aan de lopende band klanten gehad en de grijparmen van Mike hadden niet
stilgestaan. Dat vonden vooral de jongens tussen de tien en twintig leuk.
Voor een euro proberen een horloge te grijpen. Voor de kleinste kinderen
stond er een draaimolen, die ook de hele dag gedraaid had, maar nu dan
toch eindelijk stilstond.
‘Mamma, mamma, kom, we
gaan eten.’ Marjelle van zeven kwam vrolijk op
Julia afgehuppeld. ‘Kom nou, mam!’
Julia glimlachte naar haar dochter. ‘Even
op pappa wachten, dat weet je.’
‘Maar we eten boontjes!’
‘Aha, heb je daarom zo’n haast?’ Grappig,
dacht Julia, zo gek als Marjelle op sperzieboontjes was. De meeste
kinderen aten liever patat of pannenkoeken, maar Marjelle niet. Net als
zijzelf trouwens, dat was waar. Julia was ook gek op boontjes. Toch
lustte Marjelles zusje, Annerieke van zes, absoluut geen boontjes.
‘Kom je nou?’ bleef Marjelle aanhouden.
‘Ga maar vlug kijken waar pappa blijft,’
stelde Julia voor.
Het meisje draaide zich om en huppelde
weer weg. Julia keek haar na en voelde hoe haar hart klopte voor dit
kind. Ze zag er schitterend uit met haar lange blonde haren die vol
krullen zaten en bijna tot op haar heupen reikten als ze los hingen.
Vandaag had ze per se een jurk aan gewild en de wijde rok zwierde om
haar dunne benen. In de verte zag Julia Pascal aankomen. Aan zijn hand
huppelde hun andere dochter. Ook dat was grappig, dacht Julia. Annerieke
was knettergek op haar vader. Ze was een echt vaderskindje. Terwijl
Marjelle een duidelijk moederskindje was. Hoe was dat toch gekomen? Tja,
heel diep van binnen voelde Julia wel dat Marjelle een streepje voorhad
omdat ze de oudste was. Of nee, omdat zij als eerste geboren was. De
bevalling was zo spannend geweest en zo indrukwekkend omdat Julia nooit
eerder bevallen was. Bij Annerieke was het iets minder spannend, omdat
ze al wist hoe het gaan kon. Maar dat had ze toch nooit laten merken en
kon toch niet de reden zijn waarom Marjelle zich meer tot haar moeder
voelde aangetrokken dan tot haar vader?
Nou ja, het was ook niet belangrijk.
Ergens was het zelfs wel handig dat ze ieder op een andere ouder vielen.
Soms kwam dat heel goed uit. Vooral tijdens het eten. Meestal aten
Pascal en Annerieke eerst en vervolgens Julia en Marjelle. Dat was
vanavond ook gebeurd. Ze zag hoe haar man en dochter op haar afkwamen.
‘We hebben heel vies eten,’ zei Annerieke
en vertrok haar gezicht. ‘Ik heb maar de helft opgegeten.’
‘En geen toetje gehad,’ zei Pascal.
‘Stomme oma,’ mopperde Annerieke.
Pascal trok aan haar hand, die nog steeds
in de zijne lag. ‘Dat mag je niet zeggen! Het is juist heel lief dat oma
altijd voor ons kookt als wij op de kermis staan. En gisteren aten we
iets wat jij lekker vindt. Iedereen krijgt zijn beurt.’ Hij keek zijn
vrouw aan. ‘Je kunt gaan, hoor. Vader is ook onderweg.’
‘Toch wacht ik nog even tot hij er echt
is. Dit is en blijft een schiettent, die kun je niet onbemand laten.
Veel te gevaarlijk.’
Pascal knikte glimlachend. Julia had
gelijk. Hij kon dan wel vanaf zijn zweefmolen de schiettent in de gaten
houden, een geweer met kogeltjes was snel gegrepen en al konden de
kogeltjes weinig kwaad, ze konden een mens aardig pijn doen.
‘Ah, daar is Klaas.’ Julia sprong de
schiettent uit en wilde haar schoonvader tegemoetlopen, maar Pascal
pakte haar bij een arm vast. Hij keek haar bewonderend aan. ‘Na twaalf
jaar huwelijk vind ik je nog steeds mooi,’ zei hij warm. ‘Je bent zo
slank, hebt zo’n schitterend figuur en zoals jij springt … Niemand is zo
soepel en lenig als jij!’
‘Ja, zo kan-ie wel weer,’ zei ze en merkte
dat ze nóg kon kleuren om zijn lieve woorden. Ook dat, na twaalf jaar
huwelijk! Al was de huwelijksdag voor Julia niet een dag om met warmte
en blozende wangen aan terug te denken …
‘Kom je nou, mamma. Oma wacht!’
‘En de boontjes,’ vulde Julia aan. ‘Lukt
het, Klaas?’ vroeg ze haar schoonvader, die duidelijk moeilijker liep
dan de vorige keer dat ze hem zag, een paar weken geleden. Moeizaam
klauterde hij het kleine trapje op om in de schiettent te komen. ‘Ja, ja.
Ga nou maar,’ bromde hij.
Marjelle trok aan Julia’s hand en samen
liepen ze naar de salonwagen die achter het kermisterrein stond. De geur
van gebakken aardappels kwam hen buiten de wagen al tegemoet en Julia
merkte opeens dat ze behoorlijk trek had. Ze liet Marjelle voorgaan de
wagen in en nam zelf het kleine trapje met één stap. ‘Hallo, Anna.
Marjelle vertelde dat we sperzieboontjes eten.’
‘Dat klopt. Je had Anneriekes gezicht
moeten zien.’ Anna draaide zich glimlachend om en zette twee borden met
eten op tafel. ‘Alsjeblieft en eet smakelijk.’
‘Lekker, hoor, met gebakken aardappels.’
‘En een blinde vink. Zo hoor je boontjes
te eten,’ vond Anna.
‘Moet jij niet eten?’ vroeg Julia met
gefronste wenkbrauwen.
‘Ik heb met Pascal, Klaas en Annerieke
gegeten. We willen vandaag op tijd naar huis, dus doe ik de afwas,
terwijl jullie eten.’
‘Op tijd? Is er wat?’ Dat Anna en Klaas
straks weer naar huis zouden gaan omdat dit de laatste kermisdag was en
ze morgen dus niet nodig waren om op de kinderen te passen of mee te
helpen, wist Julia wel, maar waarom op tijd? Ze keek haar schoonmoeder
vragend aan.
‘Vader moet morgen naar de dokter. Hij
loopt steeds moeilijker.’
‘Dat zag ik, ja, maar als ik ernaar vraag,
geeft hij niet echt antwoord. Is het zo erg dan?’
‘Klaas is iemand die niet klaagt, maar hij
heeft veel pijn in zijn ene bovenbeen.’ Anna draaide zich om naar het
kleine aanrecht in de salonwagen en begon aan de afwas. Ze sprak
ondertussen verder. ‘Het was natuurlijk handiger geweest als hij in de
afgelopen weken naar de dokter was gegaan, toen er nog geen kermis was
en we gewoon alle dagen thuis waren, maar hij zei steeds dat het niets
voorstelde en vanzelf wel overging. Deze eerste dagen dat er weer een
kermis draait, is het hem erg tegengevallen.’
‘Wat vervelend. Er zou toch niets ernstigs
aan de hand zijn?’ Julia keek naar Anna’s rug. Zo oud was ze nog niet,
bijna zestig was ze, toch zag ze er nu jaren ouder uit. Zou ze zich
zorgen maken over haar man? Het zou ook een ramp betekenen voor de hele
familie als Klaas echt niet meer kon lopen. Wat moesten ze dan? Wie
zorgde er dan voor de kinderen? Wie verving hen bij de zweefmolen of de
schiettent als dat nodig was? Wie hielp hen dan met de kleine
reparaties?
‘Vind je ze niet lekker?’ zei Marjelle met
een gulzige blik gericht op de boontjes op Julia’s bord die er nog
onaangetast bij lagen.
Julia schrok op uit haar overpeinzingen en
keek haar dochter aan. ‘Jawel, ik dacht aan opa.’
Anna draaide zich fel om. ‘Geen zorgen
voor morgen!’
‘Dat weet ik, maar ...’
‘En als iemand zich zorgen mag maken,’
onderbrak Anna haar, ‘dan ben ik dat!’
Julia knikte en schaamde zich
tegelijkertijd. Hoe durfde zij zich zorgen te maken over hun leven? Wat
was ze egoïstisch geweest. Voor Klaas en Anna was het immers veel erger
als hij echt iets aan zijn been zou mankeren. Tot nu toe hadden ze enorm
veel profijt gehad van het feit dat Klaas nog zo gezond was. Daar moest
ze hem dankbaar voor zijn in plaats van zich zorgen te maken over hoe
het verder met hun leven moest. ‘Oké, Anna, ik snap het,’ zei ze bedeesd.
‘Het eten smaakt trouwens heerlijk. Heb je paprika op de aardappels
gestrooid?’
‘Inderdaad. Pascal vond het ook al zo
lekker. Er zijn trouwens nog boontjes over, Marjelle?’
‘Lekker, oma.’ Het meisje gaf haar het
bord aan en keek toe hoe oma de laatste boontjes op haar bord schepte.
‘Zo, de pan is leeg. Je hebt pech, Julia,’ zei Anna.
‘Ik kan anders de kinderen vanavond wel in
bed stoppen. Dan kunnen jullie nog wat eerder weg.’
‘Ben je gek? Zo vroeg hoeven we niet weg.
Als we om negen uur wegrijden, is het vroeg zat. Dan zijn we om halftien
thuis, kunnen we nog even bijkomen en televisie kijken voor we naar bed
gaan en zitten we morgen om acht uur op het spreekuur van de huisarts.’
‘Bijkomen?’
‘Ach, ja, dat is zo’n uitdrukking. Ik kan
nooit meteen naar bed als ik ergens geweest ben. Dan moet alles nog even
zakken. Of we nu hier waren of bij de buren of waar dan ook. Ik wil
altijd nog even op de bank zitten en televisie kijken. Zijn jullie al
aan je toetje toe? Het is weer ijs. Ik had voor Pasen zo’n grote
ijstaart gehaald dat-ie nog niet op is.’
‘Arme Annerieke,’ vond Julia. ‘Die heeft
haar toetje misgelopen.’
Anna grijnsde.
’Niet dan?’
‘Jawel, maar daarom krijgt ze nog wel wat
voor ze naar bed gaat!’
‘Oma!’ riep Julia quasi verontwaardigd uit.
‘Precies. Ik ben oma en oma’s mogen hun
kleinkinderen verwennen!’
Julia wendde haar gezicht af, zodat Anna
het plotselinge verdriet in haar ogen niet zag. Ja, oma’s mochten hun
kleinkinderen verwennen, maar dan moesten ze dat wel willen ...
‘Mamma, mam! Je moet komen!’
Julia keek naar buiten, maar ze kon haar
roepende jongste dochter niet zien. Ze kwam overeind en keek door het
raam van de salonwagen. Daar stond Annerieke met beide armen hoog in de
lucht te zwaaien. ‘Je hebt wel tien klanten. Opa zegt dat je moet komen!’
‘Tien klanten?’ mompelde ze verward. Zo
druk in één keer had ze het zelden. ‘Dat ijs moet maar wachten,’ zei ze
tegen Anna. ‘Ik ben nodig.’
‘Ga maar gauw dan.’ Anna pakte het bord
dat bijna leeg was en bracht het naar het aanrecht, terwijl Julia de
wagen uitsprong en met Annerieke meeliep naar de schiettent. Inderdaad,
het stond er opeens zwart van de mensen die zich allemaal leken te
verdringen om als eerste te mogen schieten. Op een drafje rende ze naar
de schiettent toe, opende de zijdeur en sprong naar binnen. ‘Klaas?’ Ze
keek hem vragend aan.
‘Tja, ik weet het even niet,’ zei hij met
een van pijn vertrokken gezicht. ‘Pas op! Hij schiet.’ Nog net op tijd
kon hij zijn schoondochter opzijtrekken. Ze schrok ervan. Hoe had ze het
over het hoofd kunnen zien dat een van de bezoekers al een geladen
geweer in handen had? Zij, die juist altijd zo voorzichtig was. Het kwam
vast door Klaas’ gezicht, dat zo somber stond, dat ze even haar aandacht
niet bij de schiettent had gehad. Ze liep op de bezoeker af, die zijn
geweer draaide en een andere kant op richtte. ‘Schiet je op de handjes
of op de bloemen?’
‘Ik schiet op alles wat ik raken kan,’ zei
hij grijnzend.
‘Zo werkt dat niet. Je hebt betaald voor
de handjes, dus schiet je uitsluitend op de handjes.’
‘Helemaal niet, ik heb gewoon vijf euro
betaald en nu mag ik twaalf keer schieten!’ riep hij geïrriteerd uit.
Ze legde haar hand op de kolf van zijn
geweer en drukte het naar beneden. ‘Oké, ik was er niet bij toen je
betaalde, dus je mag nu kiezen, maar eens gekozen, blijft gekozen.’
‘Belachelijk,’ bromde hij. ‘Ik schiet op
wat ik wil.’
‘Nee, dat doe je niet. Je maakt een keus
en daar hou je je aan. Als iedereen lukraak door elkaar gaat schieten,
krijgen we ongelukken. Nou? Wat zal het zijn?’
‘Ik wil die grote panda hebben.’
‘Dan moet je tien van die bewegende eenden
omver schieten.’
‘Tien eenden met twaalf schoten?’ Hij keek
haar woedend aan. De anderen begonnen te lachen. ‘Dat was misschien nog
wel gelukt voor hij die tien biertjes dronk,’ zei er een.
‘En ik ben al een kogel kwijt,’ zei hij
kwaad.
Julia pakte hem het geweer uit handen,
haalde de munitie eruit en stopte er een nieuw houdertje in. ‘Twaalf
nieuwe kogeltjes, we zullen het eerste schot vergeten en je schiet
alléén op de eenden. Wie wil er nog meer?’ Ze keek vragend rond, maar
hield ondertussen de man met het geweer goed in de gaten.
‘Ik! Ik wil op de handen schieten. Wat
krijg ik?’
‘Als je er tien vingers helemaal afschiet
in twaalf schoten mag je ook een panda, alleen wat kleiner, of een
andere knuffel naar keuze.’ Ze wees naar de rij met kleinere knuffels.
‘Doe ik,’ zei hij. Hij legde vijf euro
neer. Julia vulde een geweer en gaf het hem. ‘Je weet hoe het werkt?’
‘Ha! Laat me niet lachen.’
Nog voordat de eerste zijn derde schot
gelost had, had de tweede zijn geweer al leeg en inderdaad: tien vingers
van twee gele, plastic handen afgeschoten met twaalf schoten. Dat was
een dure kostganger, dacht Julia en liet hem kiezen tussen de aangewezen
knuffeldieren. Hij nam een panda. En al was die kleiner dan waarop de
eerste man hoopte, de eerste werd zo kwaad dat hij zich omdraaide en
zijn geweer op de tweede richtte. Julia ging razendsnel op de plank
zitten, de plank waarop de bezoekers normaal gesproken hun ellebogen
neerzetten om beter te kunnen richten. Ze gooide haar benen over de
plank en sprong naar beneden, midden tussen de mannen. In de sprong
greep ze hem het geweer uit handen. Hij was zo verrast, dat hij niet
eens wat tegen haar zei. Wel greep hij zijn vriend bij het shirt en
siste: ‘Ik zou een panda schieten.’
‘Voor wie?’ vroeg de ander honend.
‘Voor mijn bruidje natuurlijk!’
‘Oké, dan heb ik een mooi cadeau als
jullie morgen trouwen. Zij krijgt deze panda.’
‘Dan heeft ze tenminste iets om mee naar
bed te nemen,’ grinnikte een ander.
‘Zei je iets?’ De eerste draaide zich
woest om, maar dat deed hij zo snel dat hij met beide handen zijn hoofd
moest beetgrijpen, zo duizelig werd hij ervan. Het hielp echter niets.
Langzaam zakte hij in elkaar, begeleid door een bulderend hoongelach van
zijn vrienden.
‘Die kán morgen niet eens meer trouwen,’
zeiden de anderen. Ze hesen hem op en sjouwden hem het kermisterrein af.
Julia keek hen hoofdschuddend na. Was het
nu echt zo leuk om de avond voor je ging trouwen een kater op te lopen?
Ze klom via de zijdeur de schiettent weer in. ‘Klaas, hoe is het?’
‘Mijn been deed even te zeer, sorry, het
gaat alweer. Was je klaar met eten?’
‘Ja, hoor.’
‘Mooi, dan ga ik terug naar Anna.’ Met
moeite klom hij het trapje af en even later zag ze hem voor de
schiettent langslopen. Hij stak nog even zijn hand op naar Pascal die
bij de zweefmolen bezig was en verdween uit haar zicht. Dat zag er niet
best uit, vond ze. Het was bovendien wel hard gegaan. De vorige keer dat
ze hem zag, had ze er echt niets van gemerkt. Ondertussen keek ze in de
kleine kas. Veel klanten had hij niet gehad terwijl ze zat te eten, maar
dat kon kloppen. Het was immers etenstijd. Nu maar hopen dat het die
laatste avond in dit Drentse dorp nog druk zou worden. Ze hadden
redelijk verdiend dit weekend. Het eerste weekend van hun nieuwe
kermisseizoen. Nadat ze de hele winter “binnen” hadden gezeten. Ze
wisten niet wat hen te wachten stond voor de rest van het jaar. Het zou
ideaal zijn om meteen dit eerste weekend al wat extra’s te verdienen.
Een kleine reserve opbouwen kon immers nooit kwaad. Ze deed het deksel
weer dicht en zette de kas terug. ‘Twaalf keer schieten voor vijf euro,’
riep ze opgewekt. ‘Laatste avond, laatste kans.’
In haar broekzak begon iets te trillen.
Verrast haalde ze haar mobiele telefoon tevoorschijn. Ze zag dat het
haar zusje was. ‘Hallo, wat leuk,’ riep Julia uit. ‘Hoe is het met je?’
‘Ik wou het even kort houden. Het klopt
toch dat je morgen naar Hilversum komt?’
‘Uh, hè? Nee, joh, helemaal niet.’
‘Maar je zou toch ... Je zei: na Drenthe
gaan we naar Hilversum.’
‘Dat is waar, maar we verhuizen morgen
naar een ander dorp in Drenthe. Ik geloof dat we volgende week maandag
pas naar Hilversum komen. Hoezo?’
Er viel een lange stilte, zodat Julia
begon te roepen: ‘Augusta, wat is er? Ben je er nog?’
‘Ja ... Eh ... De lijn is slecht. Slechte
verbinding.’
Julia geloofde er niets van, maar dat zei
ze niet. ‘Verwachtte je ons morgen al in de buurt?’
‘Precies, nou, dan zie ik je volgende week
wel. Dag!’
Met een grote frons op haar voorhoofd
bleef Julia even naar haar telefoon staren. Wat een rare reactie was dit.
Zou er iets ergs aan de hand zijn? Maar waarom zei ze dat niet? Of was
het zo erg, dat ze het niet door de telefoon wilde vertellen? Er was
toch niets met hun ouders? Die woonden immers in Baarn, wat vlak bij
Hilversum lag. Ze zouden toch niet ernstig ziek zijn? Of een van hen? Hè,
bah, wat een raar gesprek toch. Nu bleef ze met allerlei vragen zitten.
‘Mevrouw? Ik heb nog precies vier euro
zestig. Mag ik daarvoor schieten? Dan is al mijn geld op.’
Julia keek op en zag een jongen van een
jaar of zes, die haar met een smekend gezicht aankeek. In zijn knuistje
hield hij wat muntstukken stevig vast. ‘Ben je alleen?’ vroeg ze.
Hij knikte.
Eigenlijk liet ze zulke jonge kinderen
nooit alleen schieten, maar omdat er verder geen klanten waren, en omdat
ze niet meer aan het telefoongesprek wilde denken, knikte ze. Ze vulde
een geweer, ging op de plank zitten, gooide haar benen naar de andere
kant en liet zich naast hem neerploffen. ‘Kijk,’ zei ze en pakte een
grote mand, die daar speciaal voor kleine kinderen stond. Ze tilde hem
erop en laadde het geweer, zodat hij schieten kon. ‘Weet je hoe het moet?’
Hij opende zijn knuistje en legde de
munten op de plank, pakte het geweer aan en wilde de trekker overhalen.
‘Nee, nee, je moet kijken waar je schiet.’
Ze legde hem uit hoe hij moest richten en waar hij doorheen moest kijken.
Ze hield hem ondertussen goed vast. Met moeite kreeg hij er een kogeltje
uit. Ze herlaadde het geweer voor hem en hij schoot nog eens. ‘Pff, ik
kan het niet,’ zei hij. ‘Het is veel te moeilijk.’
‘Dat dacht ik al. Ga jij maar lekker wat
anders met je geld doen.’ Ze tilde hem van de mand af, schoof de mand
opzij, veegde de munten bij elkaar en gaf ze hem. Toen trilde haar
telefoon opnieuw.
‘Augusta!’ riep ze uit. ‘Wat is er nou?’
‘Is het zeker dat je maandag deze kant uit
komt?’
‘Even denken ...’ In gedachten telde Julia
de dagen en knikte. ‘Ja, maandag reizen we naar Hilversum.’
‘Oké, bedankt.’ Het klonk opgelucht, maar
Julia was nu nog verwarder dan na het eerste gesprek.
|