Terug

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Serieus

Al mijn boeken zijn fantasie, maar ze berusten wel op iets van waarheid. Daarom vind ik dat ook de rest in het verhaal echt moet lijken – alsof het zo gebeurd is of zou kunnen gebeuren. En dus heb ik soms hulp nodig van een deskundige, want ik weet ook niet alles.

In het boek dat ik nu aan het schrijven ben, verdwijnt Susannes zus. Susanne maakt zich grote zorgen en belt uiteindelijk de politie om haar als vermist op te geven.

Zelf weet ik natuurlijk allang waar Zus is, maar dat weet Susanne niet en de politie ook niet. Wat zegt of doet de politie in zo’n geval? Dat weet ík dus niet en ik bel op. Ik vertel dat ik schrijfster ben en met een vermissing bezig ben. De agente aarzelt. Ze denkt vast dat ik écht iemand kwijt ben, maar het niet ronduit durf te zeggen en me verschuil achter een smoes. Dan zegt ze: als u echt schrijfster bent, moet u maar naar dat-en-dat adres mailen. “Doe ik,” roep ik enthousiast en zij klinkt duidelijk opgelucht. Ik was dus toch niet iemand kwijt.

Ik zet het verhaal over Susanne tot het moment waarop ze naar de politie belt in het kort in een mail en verstuur hem. Een uur later krijg ik antwoord: Hallo, ik doe hier de vermissingen, bel me even. Telefoonnummer erbij. Ik bel, blij dat ik straks verder kan met mijn boek.

“Tja,” zegt de agent heel serieus, “ik heb de situatie eens bekeken, maar het lijkt er niet op dat Zus gedwongen is haar huis te verlaten. Lag er echt niet een vaas op de vloer of zo? Was er echt geen teken van een gevecht?” Neenee. “Het enige dat vreemd is, is dat ze haar mobiele telefoon niet meegenomen heeft, maar om om die reden te gaan zoeken...” Wat zou u dan doen? “Gebruikt Zus medicijnen? Is ze ziek? Weten de ouders soms waar ze is?” Neeneenee. “Is ze stiekem verliefd? Misschien zit ze wel ergens bij iemand in zijn liefdesnestje!” Leuk idee. “Ik vind de situatie niet echt verontrustend,” is de agent van mening, “maar natuurlijk gaan we hier wel melding van maken, want we nemen elke vermissing heel serieus! Ik stel voor dat Susanne de politie morgenvroeg weer belt. Als Zus nog niet terug is, gaan we haar flat doorzoeken.”

Ik ben aangenaam verrast door de serieuze manier waarop hij met me meedenkt. Hij schiet echter opeens in de lach. “Wat een leuk beroep heb jij toch! Jij kunt zelf bepalen wat er met Zus aan de hand is. Wat een macht! Vanmorgen kregen we hier melding van een vermissing van een vrouw. Dat is altijd afschuwelijk. Vinden we haar? En zo ja, levend? Maar jij... Jij kunt dat zélf bepalen. Jij besluit wat er met Zus is. Geweldig!”

Inderdaad, die ‘macht’ heb ik en dat maakt schrijven ook zo leuk, maar ik zorg wel mooi dat Zus terugkomt, want een echt vermiste zus – dat lijkt me heel verschrikkelijk.

 

28 mei 2007

 

 

Terug