terug*

-1-

"Hallo mevrouw Schippers! Lekker weertje, hè?"

Evi zuchtte inwendig bij het horen van haar naam. Ze was het gewend om begroet en aangesproken te worden als ze boodschappen ging doen. Ze wist dat het bijna onmogelijk was om even snel een pak yoghurt te halen bij de buurtsupermarkt. Altijd werd ze staande gehouden voor een gesprek, maar vandaag had ze daar echt geen zin in. Ze was de dramatische gebeurtenis van een paar dagen geleden nog niet te boven. Ze voelde zich somber en zwaarmoedig. Ze haalde daarom diep adem, probeerde een glimlach rond haar lippen te plooien en draaide zich toen om. "Ach, mevrouw Strooband, hoe gaat het ermee?" Meteen schudde ze verward haar hoofd. Even vloog er een uitdrukking van pijn en verdriet over haar gezicht toen ze doorhad dat de jonge vrouw geen winkelwagentje duwde maar een kinderwagen. Ze herstelde zich echter snel. "Domme vraag," zei ze verontschuldigend. "Het moet wel goed met je gaan. Wat is het geworden?"

"Een meisje," zei mevrouw Strooband stralend.

"Gefeliciteerd! Ging het goed?" vroeg Evi moeizaam.

"Ja, het was een modelbevalling. Ze was er binnen vijf uur. Geen centje pijn," lachte de jonge vrouw, "en Bas was er duidelijk ook blij mee!"

"Bas?"

"Ja, ik heb precies gedaan wat de dokter zei. Toen ik thuiskwam uit het ziekenhuis heb ik Angelique op de vloer gelegd en Bas begon haar meteen te likken. Het was een prachtig gezicht. Hij heeft haar geaccepteerd, dus nu moet het wel goed gaan tussen die twee."

"Ach, Bas is jullie hond," lachte Evi verward.

"Ja, wat dacht u dan?" schoot mevrouw Strooband in de lach. "Mijn man?"

Evi kon gelukkig met haar mee lachen. Vervolgens gingen de twee vrouwen weer ieder hun eigen weg. Het lachen had Evi goed gedaan. Ze wist ook wel dat ze de knop om moest draaien en weer verder moest met haar leven. Ze had zo veel om blij om te zijn, dus kop op, sprak ze tegen zichzelf terwijl ze haar wagentje vol laadde. Ze had een paar dagen geen boodschappen gedaan. Met twee opgroeiende jongens in huis had ze altijd veel nodig en de voorraad was aardig geslonken. Ze liep van de zuivelafdeling naar de diepvriesafdeling en daarna naar de schappen met koffie en thee, maar bij de volgende bocht bleef ze als aan de grond genageld staan, omdat ze iets opving van het gesprek tussen mevrouw Strooband en een ander. Ze voelde dat de kleur uit haar wangen wegtrok en ze was niet meer in staat zich te bewegen.

"Natuurlijk was een jongetje ook goed geweest, maar ik ben stiekem wel blij dat het een meisje is!" zei de zojuist bevallen jonge vrouw.

"Maar de volgende moet dan wel een jongetje wezen, zeker?" veronderstelde de andere vrouw.

"Dat weet ik nog niet," lachte mevrouw Strooband. "Ik vind meisjes eigenlijk veel leuker. Je kunt er veel meer mee knuffelen en je kunt ze zo leuk aankleden."

"Ha, dat kan je met jongetjes ook, hoor," zei de ander.

"Lang zo leuk niet," hield mevrouw Strooband vol.

Evi zuchtte en ze merkte dat er een traan over haar wang liep. Ze veegde hem snel weg, maar het was te laat.

"Mevrouw Schippers? Voel je je wel goed? Ben je ziek?"

Evi keek op en herkende de oude mevrouw Harmsen. Ze forceerde een glimlach en schudde ontkennend haar hoofd. "Beetje verkouden, stelt niets voor," zei Evi geruststellend.

Toch leek mevrouw Harmsen niet overtuigd. "Misschien ben je wel allergisch voor dieren," zei ze.

Evi schoot in de lach, want dit was best een grappige opmerking. "Dat zou vervelend zijn, maar dat zou ik dan toch allang geweten hebben!"

"Hoeft niet! Mijn zoon was ook van de ene op de andere dag allergisch en ik had Jacob al jaren, maar toch moest ie de deur uit! Soms mis ik hem nog vreselijk. Mijn zoon is natuurlijk ook al lang het huis uit. Ik ben zelfs al overgrootmoeder. Maar Jacob kon ik niet meer terugnemen, toen mijn zoon vertrok. Hij leeft trouwens nog steeds, maar de nieuwe eigenaars wilden hem niet meer kwijt."

"U kunt toch alsnog een nieuwe papegaai nemen," stelde Evi voor. Ze wist dat mevrouw Harmsen ook nog eens weduwe was en dat ze het dus niet alleen zonder haar zoon, maar ook zonder haar man moest stellen.

"Natuurlijk niet. Weet je wel hoe oud ik ben? Wie moet er voor zorgen als ik dood ben? Niemand heeft tegenwoordig nog tijd om fatsoenlijk voor een huisdier te zorgen. Een papegaai kost tijd. Daar moet je elke dag minstens een half uur tegen praten. Denk maar niet dat iemand dat vandaag de dag nog wil. Jacob is nu veertig! Dat kan ik toch niet meer maken op mijn leeftijd!"

"Maar een kleine vogel? Eentje die minder oud wordt? Een parkiet bijvoorbeeld."

Mevrouw Harmsen haalde haar schouders op. "Als je wist hoe oud je werd of als je wist hoe je lichaam zich hield, dan wist je ook wat je moest doen. Toen mijn man overleed, heb ik echt serieus overwogen om een vogel te nemen, maar toen was ik al vijfenzeventig, dus ik dacht dat ik wel snel naar een bejaardentehuis zou gaan en daar willen ze vast geen vogels. Nu ben ik eenentachtig en lijkt het er nog steeds niet op dat ik naar een tehuis moet, dus het had best gekund, maar ja, zoiets weet je niet van tevoren."

"Neem er nu dan nog een. Voor een kleine vogel is altijd wel iets te bedenken als u toch ziek wordt of verhuizen moet."

"Neem jij hem dan?"

Evi keek de vrouw peinzend aan. "Dat niet, nee, maar ik zal mijn man eens vragen wat hij ervan vindt. Is dat een goed idee?"

De ogen van de oude dame begonnen te glanzen. "Ik heb er wel heel veel zin in!" zei ze stralend. "Mag ik je man dan morgen bellen om te vragen hoe hij erover denkt?"

"Doe dat maar," zei Evi. "Dan ga ik nu snel verder met boodschappen doen. Dag, mevrouw Harmsen!" Ze draaide zich om. Zo kwam ze nooit thuis! Gelukkig had ze een boodschappenlijstje gemaakt, want anders was ze beslist vergeten wat ze allemaal halen moest. Ze glimlachte. Dat lijstje maakte ze al jaren. Het was pure noodzaak, omdat ze altijd staande gehouden werd en in het begin toen haar man hier de praktijk overgenomen had, vaak thuis was gekomen zonder melk of kaas of een koekje voor bij de koffie.

Acht jaar woonde ze nu in deze stad met haar man Leo Schippers en hun twee kinderen Michiel en Jorden. Ze had er nog nooit spijt van gehad. Het was weliswaar een drukke buurt met een busdienst door hun straat, maar het was ook een erg prettige buurt. En al betekende het dat Leo hier langer en vaker moest werken, ze zagen elkaar toch meer dan eerst, toen Leo nog in een dierenkliniek werkte en samen met twee andere artsen een praktijk runde. Al had hij toen natuurlijk zijn vrije dagen gehad, toch was hij bijna nooit thuis. Nu hij een praktijk aan huis had, kon hij vaak met hen mee-eten tussen de middag of soms zomaar 's morgens even koffie met haar drinken en door de verhuizing hier naartoe hadden ze een nog hechtere band gekregen. Bovendien deed Evi, vanaf dat de jongens allebei naar de basisschool waren, de boekhouding en schreef ze de rekeningen uit voor de mensen die niet contant betaald hadden, waardoor ze zelf ook regelmatig wat uurtjes in de praktijk doorbracht en contact met Leo had.

Het was zoals ze net al gedacht had - ze had zo veel om blij om te zijn. Het mooie, grote huis met de vele kamers, de hulp in de huishouding, de tuinman, een lieve man en twee gezonde jongens en toch… Ongemerkt gleed haar hand over haar buik en merkte ze dat de tranen weer wilden komen. Ze knipperde verwoed met haar ogen en richtte haar blik op het boodschappenlijstje. Sla en boontjes wilde ze nog kopen. Ze was de groenteafdeling ongemerkt voorbij gelopen. Ze haastte zich terug en probeerde zich deze keer wel op de boodschappen te concentreren.

Een half uur later kwam ze hijgend en puffend de keuken in.

"Mevrouw!" riep Jorien geschrokken uit. "U moet niet zo zwaar tillen!"

Evi glimlachte. Ze was er nog steeds niet aan gewend en misschien zou dat wel nooit gebeuren ook. Jorien, die ouder was dan zij, wilde haar niet bij haar voornaam noemen. Ze was de vrouw van een dierenarts en ze was haar 'mevrouw', daar kon Jorien geen Evi tegen zeggen. Ze knikte haar hulp dankbaar toe en liet zich op een keukenstoel vallen.

"Wilt u thee?"

"Heel graag, maar dat kan ik best zelf inschenken."

"U blijft zitten. U ziet helemaal bleek."

"Jorien! Verwen me toch niet zo."

"U hebt het nodig om een beetje verwend te worden," zei Jorien opgewekt. "In elk geval deze week."

De twee vrouwen keken elkaar even aan en Evi knikte. Ze liet zich wat onderuit zakken op de stoel en genoot van de hete thee die Jorien voor haar neerzette. Ze voelde de vermoeidheid in haar benen en zuchtte zacht.

"Hebt u pijn?" vroeg Jorien bezorgd.

"Nee, alleen maar moe, verder niets."

"Zeker weten?"

"Ja, Jorien, zeker weten." Toch vond Evi de belangstelling wel prettig. Ze mocht Jorien graag en voelde zich op haar gemak bij haar. Dat was heel anders geweest bij de hulp die ze voor Jorien hadden. Die was altijd chagrijnig en katte de kinderen af en soms zelfs haar. Ze waren er echt goed op vooruit gegaan door Jorien aan te nemen. Het had de sfeer in huis aangenaam veranderd. "Volgende week werk je hier een jaar," zei Evi.

Jorien keek op. Ze stond gebogen bij de koelkast en legde er de groenten in die Evi gekocht had. Ze zei niets.

"Ik moet mijn man maar eens vragen of hij het met me eens is dat we je een beetje opslag geven."

Joriens mond viel open. "Meent u dat, mevrouw?"

Evi glimlachte. "Natuurlijk, anders zei ik dat niet.”

"Opslag? Dus geen ontslag?"

"Lieve help, Jorien, waarom zou ik je ontslaan? Daar is toch geen enkele reden voor?"

Jorien haalde haar schouders op en keek Evi een beetje verloren aan. "Mijn man is ontslagen en de WW is geen vetpot. We zeiden gisteravond nog tegen elkaar dat het maar goed was, dat ik dit baantje had en opeens zei u dat ik hier een jaar werkte. Ik schrok. Ik dacht… Nou ja, beter opslag dan ontslag." Ze lachte zenuwachtig.

"Waarom heb je me nooit verteld dat je man ontslagen is?"

"Ik kom hier om te werken, niet om over mezelf te zeuren," zei ze kordaat. "Kijk, daar hebben we de kinderen ook!"

Het was alleen Michiel, die lawaaierig de keuken binnen kwam stormen. "Ik ga voetballen met de jongens, hoor!" Hij wilde de keuken weer uitrennen, maar Evi hield hem tegen. "Michiel. Kom hier! Het minste wat je kunt doen is ons begroeten en hoef je niets te drinken? Hoe zit het trouwens met je huiswerk?"

"Dag mam, dag Jorien, ik drink straks wel wat en huiswerk heb ik niet. Dag!" Nu was hij niet meer te houden en Evi schudde lachend haar hoofd. "Wat een leven zit er toch in dat kind. Zo heel anders dan Jorden. Ik vind het telkens weer grappig om te zien hoe kinderen van dezelfde ouders zo verschillend kunnen zijn."

"Weet je wel zeker dat ze allebei van mij zijn?"

"Leo! Leuk. Kom je thee drinken?"

"Geef mij maar koffie." Hij knipoogde naar Jorien, die blijkbaar wist dat hij komen zou, want ze zette snel een kop koffie voor hem op tafel. "Hoe is het met je?" vroeg Leo. Hij keek zijn vrouw warm aan.

"Het gaat wel. Alleen nog moe."

"En verdrietig," zei Leo zacht. Hij streelde haar hand.

"Ik ga de was van de lijn halen en dan ga ik naar huis. Ik zet de wasmand in de bijkeuken, die vind ik een andere keer wel weer. Dag allebei," zei Jorien.

"Dag, Jorien. Bedankt voor vandaag!" zei Evi hartelijk. Ze keek haar man aan. "Ze is een geweldige hulp. Ik was van plan haar opslag te geven. Ze verdient het. Ze doet zo veel voor ons."

"Je hebt gelijk. Doe maar, maar nu we alleen zijn, kan je echt vertellen hoe het met je gaat."

Evi haalde haar schouders op. "Ik weet het niet," verzuchtte ze. "Lichamelijk gaat het prima. Moe dus, maar dat is alles."

"En geestelijk?"

"Ben ik afgeknapt. Ik kwam mevrouw Strooband tegen in de supermarkt en…"

"Nee, niet gauw over iets anders beginnen," onderbrak Leo haar. "We hadden het over jou!"

"Mevrouw Strooband was bevallen. Ze heeft een dochtertje gekregen. Een schat van een baby. Ik hoorde haar praten met een ander. Ze was echt blij dat ze een meisje had. Ze wilde liever een meisje dan een jongen."

"En jij ook…" zei Leo zacht.

"Ja." Evi zuchtte en voelde dat de tranen alweer hoog zaten.

Leo opende zijn mond, maar sloot hem weer omdat de telefoon ging. Hij keek haar verontschuldigend aan en stond toen op. Hij zag dat het telefoontje vanuit de praktijk kwam. "Ja, Karin?" Karin was zijn assistente. Hij knikte en wachtte tot ze hem doorverbond. "Met Leo Schippers," zei hij. Hij luisterde aandachtig. "Ja, ja, dus hij kruipt er steeds uit? Hoe lang hebt u hem al?"

Evi probeerde het gesprek te volgen, maar ze kon geen woord verstaan van de vrouw aan de andere kant van de lijn. Alleen een opgewonden klank kwam door de hoorn heen. Ze was erg benieuwd over welk dier dit gesprek ging.

"En als u hem op de vloer zet?" Leo bleef luisteren. Zijn ogen begonnen echter te glanzen. Hij knipoogde naar Evi en zei in de hoorn: "Weet u wat? U komt maar even langs. Ik heb weliswaar geen spreekuur meer vandaag, maar ik ben gek op schildpadden, dus kom hem maar even laten zien." Hij luisterde opnieuw. "Nee, nee, dat hoeft echt niet. U hoeft echt het hele aquarium niet mee te nemen. Hij kan met gemak uren zonder water. Doe hem maar in een schoenendoos of zo. Deksel er op, gaatjes erin en dan kan hij zo mee op reis. Tot zo, mevrouw."

"Een schildpad in een schoenendoos?" vroeg Evi enigszins verbaasd.

"Ja, waarom niet? Daar kunnen ze echt wel tegen. Ik denk alleen dat we hier met een grappig probleem zitten. De vrouw heeft vorige week een waterschildpad gekocht, maar hij wil niet in het water blijven. Hij kruipt er steeds uit. Gelukkig heeft ze een plekje gemaakt waar hij droog kan zitten. Er drijft een flink stuk kurk op het water waar hij op kan klimmen, zei ze, maar als je mijn mening wilt weten, denk ik toch echt dat ze een landschildpad gekocht heeft."

Evi schoot in de lach. "Dat meen je niet. Wat een ramp!"

"Fijn om te zien dat je weer lachen kunt," zei Leo warm. "Sorry, dat de telefoon ons stoorde."

"Dat hoort erbij," zei ze, "en meer viel er toch niet te zeggen."

"Meisje, dat ben ik niet met je eens. Je keek me veel te verdrietig. Vanavond, als de kinderen in bed liggen, wil ik erop terugkomen."

Ze haalde haar schouders op. "Best zielig voor haar anders…"

"Wat bedoel je?" Hij keek haar niet-begrijpend aan.

"Had ze zich zo verheugd op een waterschildpad, heeft ze wat anders gekregen."

Hij keek haar onderzoekend aan. Doelde ze op zichzelf? Dat ze zo graag een meisje wilde, maar een miskraam gekregen had? "Precies en daar zal ze wel niet op berekend zijn. Haar naam komt me wel bekend voor. Ik denk dat ze ook een hond heeft. Dat wordt gezellig. Een schildpad op de vloer en de hond er achteraan." Hij liep lachend op haar af en streelde haar haren. Hij boog zich naar haar toe. "Schat, we hebben het toch goed zo? We hebben twee gezonde jongens! Daar zouden we toch ook genoegen mee kunnen nemen?"

"Natuurlijk! Daar heb ik ook genoeg aan," gaf Evi volmondig toe.

"Maar toch?"

"Ja…"

"Ha, pap, ben je al klaar?" Jorden kwam de keuken binnen. Hij liep op zijn moeder af en begroette haar met een kus. "Is er nog thee?"

"Voor jou wel," lachte Leo en hij schonk een kop voor hem in. "Ik dacht dat ik klaar was, maar er komt zo nog iemand met een schildpad, die de hele tijd het water uitkruipt."

"Een waterschildpad?" zei Jorden, die meteen vol belangstelling was.

"Ze zegt het," zei Leo, "maar ik betwijfel het."

"Mag ik mee?"

"Jawel, als je je maar nergens mee bemoeit, maar dat weet je zo langzamerhand wel."

Jorden dronk snel zijn thee op en al gauw verlieten vader en zoon de keuken. Evi stond op en haalde de aardappels te voorschijn. Het was misschien nog wat vroeg om aan het avondeten te beginnen, maar onder het schillen van de aardappels kon ze altijd zo goed nadenken en daar had ze op dit moment grote behoefte aan, want waar kwam toch dat nare knagende gevoel vandaan, dat afschuwelijke gevoel dat ze niet compleet was?      terug*