terug*

-1-

Vera Dijk stapte door de middelste glazen draaideur het grote gebouw uit. Ze had rode wangen van de opwinding en haar blauwe ogen schitterden. De wind streelde haar korte, blonde haren en ze bleef even bovenaan de brede trap staan genieten van de frisse lucht. Links en rechts werd ze gepasseerd door mensen die zich naar buiten haastten voor de lunchpauze en al had ook Vera weinig tijd, ze moest en wilde dit moment en dit gevoel van overwinning even volledig tot zich door laten dringen.

Ze had gewerkt! Ze had die ochtend vier uur achter elkaar gewerkt! En het mooiste was: niemand had aan haar gemerkt dat het haar allereerste baantje sinds jaren was. Niemand had haar uitgelachen of dom aangekeken. Ze hadden haar gewoon geaccepteerd als een van de vele mensen die het uitzendbureau stuurde en die natuurlijk ingewerkt moesten worden, maar dat was het dan. Ze hadden haar gezien als iemand die dit alle dagen deed. Ze was gewoon een van de velen - ze was een van hen!

Ze zuchtte diep, maar het was een zucht van intens geluk en ze realiseerde zich dat ze zich lange tijd niet zo gelukkig gevoeld had.

"Hé, moet je niet naar huis?"

Vera keek op en lachte. "Trijny!" Zij was de vrouw die haar die ochtend alles uitgelegd had en die tevens getrakteerd had op gebakjes, omdat ze 35 geworden was. Twee jaar jonger dan Vera. "Ze zitten thuis nog niet op me te wachten, maar de bus gaat wel zo, dus je hebt gelijk. Ophouden met dromen."

"Dromen?" Trijny keek haar verwonderd aan. "Wat valt er hier te dromen? Op de trap voor het gebouw waarin je werkt? Waar je elke dag moet ploeteren om je weinige centjes bij elkaar te verdienen."

Nu was het Vera's beurt om verwonderd te kijken. "Zie jij het zo?"

"Wat bedoel je?" vroeg Trijny.

Vera haalde echter glimlachend haar schouders op. "Laat maar, misschien leg ik het je nog wel eens uit, maar nu moet ik inderdaad echt rennen voor de bus."

De halte was niet ver van het grote kantorencomplex en de bus ging geregeld, maar Vera moest naar het station van Groningen om van daaruit de bus naar haar dorp te nemen en die bus ging maar een keer per uur. Als ze die miste, bestond de kans dat ze te laat thuiskwam en dat wilde ze vandaag beslist niet. Want behalve dat het voor haar, Vera, een speciale dag was, omdat ze voor het eerst sinds jaren buitenshuis gewerkt had, was het ook voor haar dochter Roos een hele bijzondere dag. Zij was voor het eerst naar de middelbare school en Vera wilde er beslist zijn als Roos thuis kwam met haar verhalen. Ze hoopte zo dat haar verhalen anders zouden zijn dan die van de afgelopen jaren…

Voor het station was het een drukte van belang. Vera keek haar ogen uit naar al die mensen die daar liepen. Mensen met koffers die op reis gingen, jongelui met een rugtas of schooltas, keurige zakenlui met aktetassen en zij zelf. Ze was een van de vele mensen die vandaag van het openbaar vervoer gebruik maakten en het gaf haar een geweldig gevoel. Glimlachend stapte ze in haar bus en ging bij een raam zitten. Het duurde nog een paar minuten voor de bus zou vertrekken en Vera bleef geboeid naar buiten kijken. Die morgen had het haar al zo verrast zo veel mensen als er rond zeven uur op de been waren. Met de fiets was ze naar de afslag van de snelweg gereden, waar de bushalte was die haar naar de stad zou brengen en overal liepen of reden al mensen. De meesten op weg naar hun werk. En zij hoorde daar vanaf vandaag bij. Het had haar zo'n kick gegeven. Ze had zich zo heerlijk gevoeld. Ook zij ging naar haar werk! Ze hoorde bij hen! Bij al die mensen die ze niet kende, maar die een doel hadden op die vroege ochtend: hun werk.

Vera was getrouwd met Jan en moeder van Margje en Roos. Zes weken voor de verwachte geboorte van Margje was ze met zwangerschapsverlof gegaan en daarna had ze nooit meer buitenshuis gewerkt. Dat was normaal in die tijd. Bijna niemand ging nog werken als je moeder was. Vera en Jan hadden er ook nooit een woord aan vuil gemaakt. Ze wilden heel graag kinderen en toen Vera zwanger was, waren ze allebei dolgelukkig en was het logisch dat ze stopte met werken en zich voor honderd procent op het moederschap zou storten. Margje was in 1972 geboren en twee jaar later kwam Roos. Vera was vreselijk blij geweest met haar twee gezonde baby's, maar ergens had het altijd geknaagd, ergens had ze altijd de uitdaging van een baan gemist, het contact met collega's, de andere gesprekken die je had als je werk had, anders dan met de buurvrouw over vieze luiers praten en over tandjes die door moesten komen.

De bus zette zich in beweging en Vera keek op haar horloge. Over drie kwartier zou ze thuis zijn. Ruimschoots op tijd. Roos zou deze eerste schooldag tot twee uur les hebben en daarna moest ze nog een klein half uur fietsen. Dat haalde ze gemakkelijk.

Ze bleef naar buiten kijken en genoot van het uitzicht dat langzaam veranderde van gebouwen in vlakke weilanden en uitgestrekte velden. Ze had er nooit spijt van gehad dat ze gestopt was met werken. Ondanks het gemis van de uitdaging buitenshuis. Binnenshuis had ze het ook als een uitdaging gezien en echt gemakkelijk was het ook niet altijd geweest om moeder te zijn van twee opgroeiende meiden. Vooral Roos had haar veel hoofdbrekens en slapeloze nachten bezorgd. Roos die gepest werd op school, al had Vera dat eerst niet geweten, Roos die steeds bleker werd en zich steeds ongelukkiger begon te voelen. Vera was dagelijks blij geweest dat ze een moeder was die thuis was als de kinderen uit school kwamen, dat ze er voor hen was en tijd en aandacht voor hen had.

Maar nu… Nu was Roos twaalf en ging ook zij naar het vervolgonderwijs, net als Margje en kwam er niemand meer thuis tussen de middag, hoefde er geen lunch meer klaargemaakt te worden en dus had Vera besloten een baantje voor halve dagen te zoeken. Ze had zich ingeschreven op het arbeidsbureau en bij verschillende uitzendbureaus en ook al werd haar gezegd dat de halve baantjes niet voor het opscheppen lagen en dat werkgevers niet echt zaten te wachten op moeders met kinderen, toch had ze afgelopen vrijdag een telefoontje gekregen van een uitzendbureau dat ze vandaag, dinsdag, aan de slag kon. Als typiste bij een groot in- en verkoopbedrijf. Vermoedelijk voor slechts vier weken, omdat er iemand ziek geworden was, maar het was een begin. Ze deed ervaring op en die ervaring was hard nodig, wilde ze echt een leuke baan krijgen. Ze had immers veertien jaar thuis gezeten en ze moest toegeven dat ze bijna alles van vroeger vergeten was, toen ze een leuke baan had als secretaresse en prima in staat was brieven te typen in het Duits en Frans. Ze was weliswaar regelmatig met haar gezin naar Frankrijk op vakantie geweest, maar vakantiefrans spreken was toch iets heel anders dan zakelijke brieven typen en dat was ze beslist verleerd. Haar vingervlugheid op de typemachine was ze echter niet kwijt en daarom had ze toch dit werk kunnen krijgen en nu maakte ze dus weer deel uit van de werkende mensheid. Van daaruit werd het alleen maar gemakkelijker om andere baantjes te krijgen. Hoopte ze. Want het was haar goed bevallen deze eerste ochtend en nog voelde ze dat haar wangen gloeiden van de opwinding en dat haar ogen schitterden. Ze had genoten van de collega's die met haar praatten, die iets zeiden van de nieuwe blouse die ze aanhad, die vroegen of ze het begreep en aankon. De flarden van gesprekken die ze opgevangen had over onderwerpen waar ze al jaren niet meer over gepraat had. Zoals Trijny, die blijkbaar een ongetrouwde vrouw was en die in het weekend uitging. Ze had verteld over de kroeg waar ze zaterdagavond geweest was en de mannen die ze daar ontmoet had. Of zoals die twee jonge meiden die naar de disco geweest waren. Of de man, waarvan ze de naam vergeten was, die verteld had over hoe het ging met zijn zieke vrouw.

Natuurlijk hoorde ze thuis ook wel van die verhalen als er een buurvrouw op de koffie kwam. Toch was dit anders. Thuis hoorde ze bij de buurt, natuurlijk. Ook daar was ze een van hen. Toch was ze meer alleen dan dat ze koffievisite had en op haar werk zou ze geen dag alleen zijn en wat misschien het allerbelangrijkste was: op haar werk was ze iemand met wie rekening gehouden werd, omdat ze onderdeel uitmaakte van een geheel.

Onbewust schudde ze haar hoofd. Hier klopte iets niet. Thuis maakte ze zelfs een groter onderdeel uit van het geheel. Thuis was ze de spil waar het gezin om draaide. De kinderen en Jan steunden voortdurend op haar, hadden haar telkens weer nodig als moeder en echtgenote. Thuis was ze ongetwijfeld belangrijker dan op het werk. En toch… toch had ze zich vanochtend zo veel beter gevoeld dan andere dagen.

Misschien kwam het door de vanzelfsprekendheid waarmee ze thuis op haar rekenden? Mamma was er altijd, mamma streek die ene blouse nog wel even snel, mamma smeerde de boterhammen voor de lunch wel, mamma deed de was en ruimde de boel wel op, mamma was er gewoon. Ook voor Jan was ze een vanzelfsprekendheid, realiseerde ze zich nu. Ook hij ging ervan uit dat zij alles regelde, dat zijn kleren schoon in de kast lagen of hingen, dat er eten op tafel stond, dat ze naar de ouderavond op school ging en dat er altijd voldoende bier in huis was.

Die vanzelfsprekendheid had ze vanochtend niet ervaren. Ja, ze gingen er vanuit dat ze het werk waar ze voor kwam, ook inderdaad kon, namelijk typen, maar ze had zich geen meubelstuk gevoeld, zoals haar thuis wel eens overkwam - ze had zich mens gevoeld, een echt levend mens. Een compleet mens.

De bus remde af en Vera zag dat hij van de snelweg afboog en de afslag nam naar haar dorp. Ze was er al. Sneller dan ze verwacht had. Ze stond op en liep naar de uitgang, wachtte tot de deur openging en sprong de paar treden vrolijk af. De wind streelde opnieuw haar blonde haren en ze haalde diep adem om de frisse lucht naar binnen te zuigen. Ja, ze had er goed aangedaan buiten de deur te gaan werken. Ze wist zeker dat ze op deze manier een nog betere en vrolijker moeder en echtgenote zou zijn en dat haar hele gezin er baat bij had dat ze deze stap had genomen.

Ze stak het sleuteltje in het slot van haar fiets die nog keurig bij de bushalte stond tussen zeker tien andere fietsen in en reed de laatste twee kilometers naar haar huis.

Ze wilde juist de poort naar hun tuin opendoen, toen de poort van de buren open ging.

"Wat zie jij er stralend uit!" Buurvrouw Wietske keek haar verwonderd aan en Vera schoot in de lach. "Is het zo duidelijk zichtbaar?"

"Dat kan je wel zeggen. Ik zou er haast rare gedachten van krijgen," zei Wietske.

"Rare gedachten?"

Wietske fronste haar voorhoofd en keek haar jongere buurvrouw onderzoekend aan. "Ja," zei ze langzaam. "Je kon wel verliefd zijn en dat voor een getrouwde vrouw…"

Vera schaterde. "Verliefd? Zie ik er zo uit?"

Wietske knikte. "Je ogen stralen en je wangen zijn helemaal rood. Dat komt niet van de wind en ook niet van de warmte, want zo warm is het helemaal niet vandaag."

"Het is anders een prachtige dag voor eind augustus," wierp Vera lachend tegen.

"Dat wel, maar jouw rode wangen vertrouw ik niet."

Vera vond dit idee zo grappig, dat ze besloot nog niet te vertellen waarom ze er zo vrolijk uitzag. Laat haar maar even rare gedachten hebben, grinnikte ze in zichzelf. Ze deed haar poort open en keek Wietske nog even aan. Ze glimlachte en zei: "Ik moet opschieten, Roos kan zo thuiskomen en ik wil er helemaal klaar voor zijn."

"Dan zou ik maar snel wat make-up opdoen om je wangen bleker te maken," bromde Wietske, "want zo val je gemakkelijk door de mand."

Vera voelde dat haar ogen nog harder begonnen te schitteren. Ze moest echt lachen om de conclusie van Wietske, die nu al vijftien jaar haar naaste buurvrouw was, maar over het algemeen weinig belangstelling op had kunnen brengen voor Vera en haar gezin. Helaas had Wietske nooit kinderen kunnen krijgen en daardoor was ze een wat verzuurde oudere dame geworden, die zichzelf vaak belangrijker vond dan de anderen in haar directe omgeving. Vandaar ook dat ze haar nog steeds niets over haar baantje verteld had. Natuurlijk was het erg voor Wietske dat ze geen kinderen gekregen had. Ooit had ze met een verbeten gezicht gezegd dat, als ze nu jong was geweest, ze die kinderen wel gehad had, omdat de medische wetenschap zo'n vooruitgang had geboekt op dat gebied en het sprak vanzelf dat het afschuwelijk moest zijn om zoiets te constateren, maar om daardoor te veranderen in een vrouw die voornamelijk alleen maar aandacht voor zichzelf opeiste en veel klaagde, dat was toch iets waar Vera nooit echt erg blij mee geweest was. Daarom vond ze het wel grappig dat Wietske nu met een hele verkeerde gedachte over haar rondliep. Verliefd!

Ze zette haar fiets in de schuur en bukte zich naar Mikkie, die haar gehoord had en miauwend op haar af kwam rennen. "Dag, lieverd, leuk dat je me welkom heet."

Mikkie ging met haar mee naar binnen door de achterdeur en rende direct op haar etensbakje in de keuken af. Vera lachte. "Daarom was je zo lief. Je had honger!" Ze voelde zich met een ruk op haar plaats teruggebracht en schrok van dat gevoel. Ze was huisvrouw, goed voor het eten en de huishouding. Mikkie gaf dat haarfijn aan. Net als het aanrecht dat nog volstond met de ontbijtresten van die ochtend. Niemand had de moeite genomen het overgebleven brood in de trommel te doen, de jam en de kaas in de koelkast te zetten, laat staan de theekopjes even om te spoelen.

Ze slikte en merkte dat haar fantastische gevoel aan het verdwijnen was. Snel hing ze haar jas aan de kapstok in de gang en liep weer terug door de huiskamer naar de keuken. Zij was die ochtend als eerste vertrokken. Margje en Roos hoefden pas om half acht weg en Jan ging altijd om acht uur uit huis. Was het echt te veel moeite geweest om de boel op te ruimen? Of had ze hen zo verwend dat ze niet eens wisten hoe je het ontbijtspul opruimde? Daar zou ze dan gauw verandering in brengen. Het was immers een kleine moeite. Vooral Jan had er nog alle tijd voor, omdat hij tegelijk met de kinderen opstond en samen met hen zou ontbijten, zoals afgesproken. Hij had ook totaal niet geprotesteerd toen ze had verteld dat ze werk ging zoeken. Het leek Vera meer dan logisch dat hij dan ook zijn kleine steentje bij zou dragen aan het huishouden. Dat hij dat uit zichzelf niet begreep, viel haar tegen, maar ze had hem misschien inderdaad erg verwend de afgelopen veertien jaren.

Ze schudde haar hoofd om de rimpels van haar voorhoofd te verjagen. Ze wilde haar geluksgevoel niet laten verdwijnen, ze wilde het vasthouden. Snel ruimde ze de levensmiddelen op en waste ze de bordjes en kopjes af. Ze keek op de klok. Ze had nog zeker drie kwartier voor Roos thuis zou zijn en nog een uur langer voordat Margje zou komen. Ze haastte zich naar boven en ontdekte dat ook daar haar huishoudelijke hand hard nodig was. Geen bed was opgemaakt en in de wastafel in de douchecel zaten klodders tandpasta. Jan had zijn handdoek gewoon op de vloer laten liggen, zoals altijd. Vreemd, dat dit haar nooit eerder geërgerd had, maar dat ze nu opeens vond dat Jan zelf wel eens een vinger uit kon steken. Opnieuw realiseerde ze zich dat ze haar gezin te veel verzorgd en vertroeteld had. Daar moest dus verandering in komen en wel zo snel mogelijk!

Vera haastte zich over de bovenverdieping, trok beddengoed recht en zocht het wasgoed uit, dat ze meenam naar beneden. In de bijkeuken vulde ze de wasmachine en zette hem aan. Daarna zette ze een ketel water op het fornuis. Als Roos thuiskwam, had ze verse thee voor haar grote twaalfjarige dochter, die die dag voor het eerst tien kilometer had moeten fietsen om op school te komen. 's Morgens samen met haar zus, Margje, en vele andere leerlingen die dezelfde kant uitgingen. Hopelijk voor Roos waren er ook 's middags kinderen die op hetzelfde tijdstip terugfietsten.

Voor Roos was deze dag net zo spannend als die voor Vera was. Een volkomen nieuwe start op een nieuwe school in een andere plaats met nieuwe leerkrachten en nieuwe vakken, met echte schoolboeken en een echte schooltas en agenda. Roos had er enorm veel zin in gehad, omdat er maar drie kinderen van de lagere school meegingen naar deze nieuwe school en geen van die kinderen zat bij haar in de nieuwe klas. Roos was zo goed uit de Cito-toets gerold dat de leraar aanbevolen had dat ze naar de brugklas van het vwo zou gaan, terwijl de andere leerlingen niet hoger dan mavo of havo kwamen en het was een grote opluchting voor Roos geweest om niet weer tegen dezelfde kinderen aan te hoeven kijken. De laatste jaren waren voor haar niet echt leuk geweest en Vera kon nog de pijn in haar hart voelen als ze terugdacht aan het moment waarop ze eindelijk begreep dat Roos dagelijks gepest werd op school. Logisch dus dat deze nieuwe start voor Roos verschrikkelijk belangrijk was en Vera kon nu haast niet meer wachten tot ze het gezichtje van haar dochter zou zien. Ze hoopte zo dat er eindelijk ook bij haar eens iets in haar ogen zou schitteren en dat haar bleke wangen eindelijk ook wat rood van opwinding zouden vertonen.           terug*