-1-
‘Wat staan jullie te giebelen?’ Met
opgetrokken wenkbrauwen liep Joke op de twee pedagogisch medewerkers af.
‘Jullie lijken wel bakvissen. Hebben jullie niets anders te doen?’
‘Genoeg,’ haastte Cindy zich te zeggen,
terwijl ze probeerde een ernstig gezicht te trekken.
Daniëlle kon haar nieuwsgierigheid echter
niet bedwingen en vroeg lachend: ‘Wanneer komt hij nou?’
‘Wie?’ Joke trok haar wenkbrauwen zo
mogelijk nog hoger op.
‘Die stagiair!’ riep Daniëlle uit. ‘Die
zou immers vandaag beginnen?’
‘Lieve help,’ verzuchtte Joke. ‘Jullie
zijn écht bakvissen.’
‘Poeh, hé. Wanneer komt er hier nou een
mán werken? Dat is toch een zeldzaamheid. En dan ook nog een met een
interessante leeftijd.’
Joke schudde haar hoofd, maar glimlachte
toch. ‘Het is wat met jullie. Ik dacht trouwens dat jullie verkering
hadden?’
‘Cindy wel, maar mijn relatie is alweer
voorbij,’ zei Daniëlle.
‘Aha,’ zei Joke. ‘Ik snap het. Maar hij
komt hier om te werken en ik ga ervan uit dat jullie hier ook zijn om te
werken.’
‘Joke!’ riep Daniëlle. ‘Dat weet je best.
We werken altijd keihard, maar vandaag...’ Ze hief haar ogen op naar de
hemel en grijnsde. ‘Een man, Joke, dat is weer eens wat anders.’
‘Heel anders, maar hij komt niet om jullie
te assisteren.’
‘Zeg nou gewoon hoe laat hij komt, dan
weten we voorlopig genoeg,’ hield Daniëlle vol.
‘Oké, om tien uur. Als alles hier een
beetje rustig is. En hij gaat eerst met mij mee naar het kantoortje voor
een gesprek. Pas als dat goed verlopen is, komt hij hier stage lopen.
Eerder niet.’
‘Meid, wat ben jij streng,’ grinnikte
Cindy.
‘Dat moet tegenwoordig helaas wel,’
verzuchtte Joke. ‘Kijk, daar is Leontine al met de rijstcrackers. Hebben
de kinderen hun handen gewassen?’
‘Dat gaan we nu doen.’ Cindy draaide zich
snel om en riep de grootste kinderen mee, maar Daniëlle zat met haar
gedachten nog steeds bij de komende stagiair. ‘Is hij echt achtentwintig?’
‘Hoe kom je daarbij?’
‘Cindy zei het. Ze had het ergens zien
staan.’
‘Zo, dus die heeft in mijn papieren zitten
snuffelen?’
‘Nee, hoor. Ze zei dat er papieren op je
bureau lagen. Die kon iedereen inzien.’
‘Oké, en ze heeft gelijk. Hij heet Gerben
en is achtentwintig.’
Daniëlle straalde. ‘Heerlijke leeftijd.’
Joke keek haar hoofdschuddend na, toen ze
toch eindelijk aan het werk ging. Natuurlijk had de jonge vrouw gelijk.
Daniëlle was vijfentwintig en dan was achtentwintig vanzelfsprekend een
interessante leeftijd. Zelf was Joke veertig. Weliswaar gescheiden en
dus ook alleen, maar voor haar was achtentwintig beslist niet
interessant te noemen. Al was het inderdaad wel bijzonder dat Gerben bij
hen stage zou komen lopen, want daarin had Daniëlle zeker gelijk: er
werkte zelden of eigenlijk nooit een man op hun kinderdagverblijf.
Joke had ook lang geaarzeld of ze hem wel
zou laten komen. Er waren zo veel slechte berichten in het nieuws
geweest. De kranten stonden er af en toe bol van. Wat zouden de ouders
van de kinderen ervan vinden? Hoe zouden die reageren? Daarom had ze ook
uitgebreid met zijn studiebegeleider op school gesproken nadat ze zijn
brief ontvangen had of hij bij haar stage mocht lopen, en wilde ze
straks eerst zelf met hem praten om te zien wat voor gevoel ze bij hem
kreeg. Bij het kleinste greintje argwaan zou ze hem ogenblikkelijk
wegsturen. Ze was verantwoordelijk voor zestien kinderen en dat was een
zware taak. Ze moest dan ook alles doen wat in haar macht lag om te
voorkomen dat er nare dingen zouden gebeuren. En als ze hem wel toestond
bij haar stage te lopen, wilde ze ruim voldoende over hem weten om haar
keus ten opzichte van de ouders te kunnen verdedigen.
Ze liep door naar de babyzaal, waar op dat
moment drie baby’s lagen. Terwijl Cindy en Daniëlle de andere dertien
kinderen hielpen bij het eten van hun rijstcracker of lange vinger, zou
zij de baby’s een flesje geven.
Ze waste haar handen en pakte uit de
koelkast de afgekolfde melk voor Daantje. Op het aanrecht stond een
schoon, uitgekookt flesje met zijn naam erop. Ze vulde het met de melk
en warmde het op. Twee andere, natuurlijk ook uitgekookte flesjes, die
eveneens van een naam voorzien waren, vulde ze met melk die ze zelf in
het dagverblijf op voorraad hadden.
Daantje maakte al geluidjes en ze haalde
het jongetje uit zijn bedje. ‘Dag, schatje. Heb je trek? Ik geloof het
wel.’
‘Kan ik hier soms helpen?’
Joke keek op. ‘Ha Leontine. Graag, want
Floris en Mara zijn ook al wakker.’
‘Wie zal ik dan het eerst doen?’ Leontine
keek vragend van de ene baby naar de andere.
‘Doe Mara maar. Zij is het rustigst en dat
gaat het vlugst,’ vond Joke. ‘De flesjes staan al klaar, alleen nog even
opwarmen.’
Leontine knikte en draaide zich om en ging
haar handen wassen. Joke keek naar haar. Leontine was van haar eigen
leeftijd, iets jonger misschien, en werkte twee dagen in de week als
vrijwilligster bij hen. Ze had geregeld last van haar rug en had daarom
geen vast werk, maar ze was gek op kinderen en vond het heerlijk om hen
te helpen. Ze maakte voornamelijk het eten klaar en hielp soms als de
kinderen naar de wc moesten. Ook keek ze wel toe of alles goed ging
wanneer de kinderen buiten speelden.
‘Komt hier echt een man werken?’ vroeg
Leontine.
‘Nee, zeg, jij ook al?’
‘Wat bedoel je?’
‘Sorry, Daantje,’ zei ze sussend tegen de
baby op haar arm. ‘Joke zal niet meer zo hard praten. Drink maar lekker
door.’ Ze streelde de baby over zijn wangetje. ‘Ben je ook
geïnteresseerd in hem?’ verklaarde Joke haar vraag.
‘Doe niet zo raar,’ zei Leontine met een
verongelijkt gezicht. ‘Ik heb Kees toch. En bovendien is het nog een
broekie. Achtentwintig jaar, als ik Cindy mag geloven. Ha, Mara, kom
maar bij Leontine, ik heb een lekker flesje voor je!’ Met een warm en
hartelijk gezicht haalde ze het kleine meisje uit haar bedje en nam ze
haar op schoot. ‘Zo, jij moet wel verschoond worden na het drinken. Je
stinkt behoorlijk.’
‘Sorry, Leontine, dat wist ik niet. Zal ik
haar eerst even verschonen? Of neem anders Floris.’
‘Nee, joh, ik heb nu de melk voor Mara
klaar.’
‘Dat is zo, sorry, maar ik wil haar best
eerst verschonen.’
‘Laat maar, ik kan wel tegen een stootje.
Kom maar, hoor. Leontine vindt het heus niet erg,’ zei ze vertederd
tegen het meisje, dat gretig in de speen hapte. ‘Sjonge, jij had honger.
Ze heeft thuis toch wel genoeg gekregen?’ zei ze bezorgd tegen Joke.
‘Daar ga ik wel van uit, maar ik zal er
een aantekening van maken. Als ze elke morgen zo’n honger heeft, moeten
we maar even navragen wat er aan de hand is.’
‘Rustig, rustig,’ zei Leontine tegen de
baby. ‘Straks verslik je je nog.’
‘Waarom vroeg je eigenlijk of hier een man
kwam werken?’ Joke was nieuwsgierig naar de achtergrond van die vraag.
Leontine trok haar schouders op. ‘Ach, een
man... Ik heb het niet meer zo op mannen in de kinderopvang sinds al die
toestanden van de laatste tijd.’
‘Dat kan ik me goed voorstellen. Daarom
heb ik ook zo lang geaarzeld, maar je mag nu eenmaal niet alle mannen
over één kam scheren. Er zijn echt veel méér mannen die prima te
vertrouwen zijn met kinderen dan dat er pedofielen zijn. We moeten hem
een kans geven.’
In de zaal waar de anderen zaten, brak
rumoer uit en Joke begreep dat de kinderen de crackers op hadden en dat
ze nu gingen spelen.
Snel warmde ze het flesje op voor Floris.
Ondertussen begon ze Daantje te verschonen en knuffelde ze hem tot Mara
klaar was met drinken. Ze nam haar van Leontine over om het kleine
meisje ook te verschonen en Leontine begon Floris het flesje te geven.
Nadat de drie baby’s verschoond waren en
de jongetjes die nog maar twee en drie maanden oud waren weer in hun
bedje lagen, liepen de twee vrouwen met Mara naar de andere zaal. Daar
werd het kleine meisje in een box gelegd, waar ze meteen naar de
speeltjes greep.
‘Hoe oud is ze nu?’ vroeg Leontine.
‘Zeven maanden alweer.’
‘Dat is goed te zien. Kijk toch eens hoe
nieuwsgierig ze om zich heen kijkt.’
In de zaal werd ijverig gebouwd, zag Joke.
Overal zaten en lagen kinderen op de vloer en allemaal waren ze met
grote of kleine blokken bezig.
‘Het wordt een hele stad,’ zei Cindy.
‘Straks gaan we erdoorheen rijden met onze autootjes.’
Joke lachte. Cindy en Daniëlle hadden
beiden geleerd voor pedagogisch medewerker en wisten heel goed wat
gezond of niet gezond was voor de ontwikkeling van de kinderen. Dat kon
ze met een gerust hart aan hen overlaten. ‘Ik ga alvast naar mijn
kantoortje, maar ik heb de babyfoon bij me,’ zei ze.
Twee medewerksters op zestien kleine
kinderen was niet helemaal zoals Joke het wilde, en het kwam ook niet
vaak voor dat ze zich terugtrok op haar kantoortje als alle kinderen er
waren, maar vandaag moest het even en Leontine was er nu ook. Die kon
altijd inspringen als er een ongelukje gebeurde of als een van de
kindjes naar de wc moest. Bovendien liet Joke de deur van haar
kantoortje altijd openstaan, zodat ze het zelf ook meteen zou horen als
er iets misging.
Ze sorteerde de papieren op haar bureau.
Een map, waarop het woord “Beleidsplan” stond, legde ze op het hoekje
van het bureau. Dat plan moest Gerben, als hij goedgekeurd was, meenemen
en thuis maar op zijn gemak bestuderen. Ze keek nog eens naar zijn
sollicitatiebrief en naar de aantekeningen die ze zelf gemaakt had
tijdens het telefoongesprek met zijn studiebegeleider. Gerben volgde de
opleiding toegepaste psychologie met als specialisatie
kinderpsychologie. De studiebegeleider was vol lof over hem geweest. Hij
haalde blijkbaar alleen maar goede cijfers en was een enthousiaste
leerling. Er was echter één ding, waar Joke nog steeds geen antwoord op
had en dat moest hij haar straks zelf maar duidelijk maken.
Achtentwintig was veel te oud om nog met een hbo-opleiding bezig te
zijn. Wat had hij al die jaren uitgespookt? Dat wilde ze beslist weten.
In zijn brief stond daarover niets te lezen en een nauwkeurige cv had
hij niet bijgevoegd.
Joke keek op, omdat ze vreemde geluiden
hoorde. Daniëlles hoge stem kwam overal bovenuit. ‘Ha, jij moet Gerben
zijn,’ riep ze overdreven enthousiast. ‘We verwachtten je al. Dit is
Cindy en daar staat Leontine en Joke zit op haar kantoortje. Zal ik je
even brengen?’
Brengen was een groot woord. Ze had
gemakkelijk naar de openstaande deur kunnen wijzen. Joke grinnikte
inwendig omdat Daniëlle het er wel erg dik bovenop legde.
‘Joke, hier is onze nieuwe stagiair,’ zei
ze met een knipoog. ‘Gerben, dit is Joke.’
‘Dank je, Daniëlle,’ zei Joke vormelijk,
en kwam overeind. Ze stak haar hand uit naar de jongeman die in de
deuropening stond, maar het was alsof haar hand verstijfde en haar
glimlach bevroor toen hun blikken elkaar ontmoetten. Wat gebeurde er?
Nog nooit had ze in zulke donkerbruine ogen gekeken, nog nooit had ze
zo’n twinkeling in iemands ogen gezien. Het voelde alsof ze in zijn ogen
kon springen en erin verdrinken en dat ze daar nog van genieten zou ook.
Gelukkig verbrak hij het oogcontact en
pakte haar hand aan. ‘Hallo Joke, ik ben Gerben.’
Ze schraapte haar keel. ‘Ga zitten. Wil je
koffie?’
‘Dat lijkt me lekker. Ik hoef er niets
in.’
Op wankele benen draaide ze zich om en
verliet het kantoortje. Wat was er met haar aan de hand? Belachelijk
gewoon. Ze liep op het aanrechtje af waar de thermoskan met verse koffie
stond. Uit het kastje haalde ze een kop-en-schotel tevoorschijn.
‘Wat een stuk, hè!’ fluisterde Daniëlle in
haar oor. ‘Wat een lekker ding! Heb je zijn ogen gezien? En dan dat
prachtige korte haar op zijn hoofd. Wow, wat een spetter. Die is voor
mij, hoor!’
Gelukkig hervond Joke zich weer. Ze keek
Daniëlle aan en glimlachte. ‘Succes gewenst, al denk ik dat zo’n mooie
jongen allang voorzien is van een meisje.’
‘Wel tien,’ denk ik,’ zei Daniëlle lachend,
‘maar daarom kan ik nog wel een poging wagen. Ik zie ons al samen
stappen. Ieder meisje zal jaloers op me zijn!’ Ze liep weer snel naar de
kinderen toe. Joke schonk het kopje vol en nam het mee naar haar
kantoortje. Inderdaad, Gerben was een prachtige jongeman, maar met de
nadruk op jong. Dus wat er zonet gebeurde, mocht nooit weer gebeuren.
Echt belachelijk, herhaalde Joke in zichzelf, om zo ondersteboven te
zijn van een paar ogen! ‘Alsjeblieft, koffie met niets erin. Laat ik
maar meteen met de eerste vraag beginnen: waarom wilde je per se bij ons
stage lopen?’
‘Oeps, verkeerde vraag,’ zei hij met een
grijns van oor tot oor. ‘Ik heb niet speciaal voor jullie gekozen,
sorry. Ik heb gewoon naar alle kinderdagverblijven in Arnhem en omgeving
een brief geschreven. Jullie waren het enige dagverblijf dat reageerde.’
‘Dus je wilde per se op een
kinderdagverblijf werken?’
‘Inderdaad. Daar verblijven uitsluitend
kinderen van nul tot vier jaar en die vind ik persoonlijk het
interessantst in hun ontwikkeling, en omdat ik kinderpsycholoog wil
worden, moet je met kleine kinderen beginnen, anders begrijp je de grote
nooit.’
‘Juist, ja. En het is geen probleem om van
Arnhem, waar je woont, naar ons in Velp te komen?’ Joke wist dat het een
domme vraag was. Velp lag immers tegen Arnhem aan. Zelf fietste ze ook
wel naar het centrum van Arnhem en trouwens ook elke woensdagvond als ze
koor had. Dat ging vaak sneller dan met de bus. Maar ze had moeite zich
normaal te gedragen. Zijn ogen deden haar meer dan ze ooit zou toegeven.
Ze voelde ook dat haar wangen kleurden. Had ze ’s morgens de beide
vrouwen nog voor bakvis uitgemaakt, ze was het zelf niet minder!
‘Welnee. Twintig minuten fietsen,’ zei
Gerben stralend. ‘Misschien iets langer als ik hier om halfacht moet
zijn. Rond die tijd zal het wel wat drukker zijn, denk ik, maar dan nog
stelt het niets voor. Ah, hier ligt het beleidsplan.’ Hij pakte de map
op. ‘Daar was ik al in geïnteresseerd. Is dit een kopie voor mij?’
‘Klopt, die mag je meenemen en thuis
bestuderen.’
‘Ik heb hier een lijstje met dingen die ik
graag allemaal wil doen als ik hier ben.’ Hij haalde het uit zijn eigen
map en schoof het over het bureau naar haar toe. Een fractie van een
seconde raakten hun vingers elkaar, en Joke moest zich beheersen om haar
hand niet wild weg te trekken. Het was alsof ze een elektrische schok
kreeg, alsof ze zich aan hem brandde!
Ze was blij dat ze op het papier kon
kijken en liet haar ogen over de woorden glijden. ‘Je bent heel wat van
plan,’ zei ze uiteindelijk. Ze keek langs hem heen naar buiten.
Oogcontact, wat ze juist altijd een eerste vereiste vond, was haar op
dit moment te moeilijk. Ze wist dat hij in haar ogen kon lezen hoeveel
indruk hij op haar maakte en dat hoefde en mocht hij niet weten. Een
broekie, had Leontine gezegd en dat was hij toch zeker ook?
‘Ik heb drie maanden, dan moet ik ook wat
uitvoeren,’ zei hij stralend. ‘En ik denk erover er mijn
eindexamenscriptie van te maken, maar om daar zeker van te zijn, moet ik
al deze onderzoekjes en gesprekjes wel uitvoeren.’
‘Je hebt gelijk. Het lijkt me ook zeker
interessant en ik zal je verslag van deze stage dan ook met grote
belangstelling lezen.’
‘Dus ik mag blijven?’ vroeg hij opgetogen.
‘En mag ik dan volgend jaar ook terugkomen voor de eindstage?’
Nu wist Joke zeker dat ze kleurde. ‘Nee,
nee, wacht, ik vergeet de helft. Sorry. Heb je een vog bij je?’
‘Een wat?’ Nu keek hij haar met grote,
vragende ogen aan.
‘Dat had ik je toch gevraagd? Zonder vog
kun je hier echt niet werken. Niemand niet. En de eisen van het
ministerie worden steeds strenger.’
‘Sorry, Joke, maar ik weet gewoon niet wat
je bedoelt.’
‘Een verklaring omtrent je gedrag. Vog dus.’
‘O, bedoel je dat?’ Hij begon te schateren
en Joke wist dat Daniëlle even vergat op de kinderen te letten, want
zijn stem klonk vermoedelijk in alle hoeken van het dagverblijf.
‘Natuurlijk heb ik een verklaring van goed gedrag bij me.’ Hij keek
opnieuw in de map en overhandigde haar het papier dat hij op het
stadhuis van Arnhem had opgehaald.
‘Nu moet je alleen nog leren je goed te
gedragen,’ zei Joke. Ze durfde hem weer aan te kijken, maar zodra ze
zijn olijke, donkere ogen zag, voelde ze haar wangen ook weer donkerder
worden.
‘Hoezo?’ vroeg hij. ‘Ik gedraag me toch
uiterst charmant?’
‘De kinderen schrikken van je als je zo
onverwachts begint te schateren. Ze zijn dat niet van ons gewend.’
‘Oeps, goed dat je het zegt. Daar zal ik
rekening mee gaan houden. Had je nog meer vragen?’
‘Ja, je bent drie jaar geleden met deze
opleiding begonnen en je bent achtentwintig. Is dat niet wat laat?’
‘Je bent toch nooit te oud om te leren?’
‘Nee, ik stel de vraag verkeerd. Wat heb
je voor die tijd gedaan?’
‘Ik heb gelanterfant.’ Hij keek haar
verontschuldigend aan. ‘Toch heb ik er veel van geleerd.’ Hij pakte zijn
kopje op en nam een slok van de koffie. ‘Ik had het eigenlijk in mijn cv
moeten zetten, maar ik had het gevoel dat dat niet zo positief over zou
komen. Daarom leg ik het liever persoonlijk uit. Ik ben een jaar als
backpacker naar Australië geweest en daarna heb ik twee jaar door
Zuidoost-Azië getrokken. Ik had er behoefte aan om wat van de wereld te
zien en ik was er niet aan toe om te beslissen wat ik wilde worden. Toen
ik eenmaal terug was, heeft het ook nog even geduurd voor ik de knoop
doorgehakt heb, maar nu sta ik dan ook voor meer dan honderd procent
achter mijn keus: ik wil heel erg graag kinderpsycholoog worden.’
‘Zo, wat ondernemend, die reizen.’
‘Dat was het zeker en ik zeg: ik heb er
veel van geleerd. Ik merk dat ook nu tijdens de lessen. De andere
leerlingen zijn soms gewoon kinderen bij mij vergeleken en sommige
dingen begrijpen ze niet eens, maar ze zijn dan ook nog maar twintig,
eenentwintig. Veel jonger dus dan ik. Ik val best een beetje uit de
toon. Daarom ben ik zo blij dat Joci casa mij wel wilde laten
komen. Anders zou ik nog ouder worden voor ik eindelijk ben
afgestudeerd. Mag ik meteen mijn eerste psychologische vraag op jou
afvuren?’ Hij keek haar innemend aan, en Joke dwong zichzelf om terug te
kijken in die haast verblindende ogen. ‘Ga je gang,’ zei ze slechts,
maar ze nam zich heftig voor om niets persoonlijks over zichzelf prijs
te geven. Nog niet, in elk geval. Vandaag niet.
‘Waar komt de naam van jullie
kinderdagverblijf vandaan?’
‘Joci casa?’
‘Ja, ik heb het opgezocht en ik vond wel
de Latijnse uitdrukking “joci causa” in de Dikke Van Dale staan. Dat
betekent: voor de grap. Zie jij kinderen als grapjes?’
‘Kinderen kunnen heel grappig zijn en als
ze het niet zijn, moeten wij ze een beetje helpen grappig te worden.
Alles is al zo serieus, een beetje plezier, iets aardigs, iets grappigs
moet erbij horen. Standaard!’ zei ze veel feller dan ze bedoelde. ‘Joci
is Latijn en betekent: grap of grappig. Casa is natuurlijk Spaans voor
huis. Dus grappig huis. En dat is dit dagverblijf wel. Het is hier
grappig om te werken, de kinderen vinden het grappig om hier te zijn en
ik ben de allergrootste grap.’
‘Hè? Wat bedoel je?’ Hij keek haar nu zo
onderzoekend aan dat ze het gevoel had dat hij recht in haar hart keek.
‘Als je mijn naam op z’n Engels uitspreekt,
dan zou je het moeten snappen. I am a joke.’
Hij schaterde het weer uit, maar sloeg
geschrokken zijn hand voor zijn mond. ‘Sorry, sorry, ik ga het wel leren,
hoor, om niet zo hard te lachen. Jij bent echt een grote grap. Dus dit
dagverblijf is van jou?’
‘Ja, wat dacht jij dan?’
Hij schokschouderde. ‘Dat je de leidster
was, maar dat de directrice vanmiddag misschien nog komt.’
‘Nee, ik ben allebei. Directrice en
leidster en ik ben daarom verantwoordelijk voor wie hier werken en voor
wat er hier allemaal gebeurt. Je zult wel begrijpen dat de mensen
tegenwoordig niet meer zo blij zijn met mannelijke medewerkers op een
kinderdagverblijf. Daar zul je je tegen moeten wapenen, want ik kan
niets vinden waarom ik je niet aan zou nemen. Dus? Drie maanden
voorlopig?’
‘Joke, wat geweldig, heerlijk. Dank je.’
Hij sprong overeind en even dacht ze dat
hij op haar af zou komen om haar te zoenen, maar dat gebeurde gelukkig
niet.
‘We moeten nog wel de huisregels bespreken.’
‘O ja, logisch. Ha, ik ben zo blij. Juist
om wat je zei over dat dagverblijven liever geen mannen nemen. Daarom
reageerden ze ook niet op mijn brief. Maar nu kan ik mijn studie toch
afmaken. Dank je wel, Joke.’
Ze was opgelucht toen ze hem eindelijk weg
kon sturen om Leontine te helpen bij het klaarmaken van de tafels voor
de broodmaaltijd. Ze zuchtte hartgrondig om haar eigen malle reactie.
Hoe kon ze zo in de war raken door die mooie ogen? Ze leek wel niet goed
wijs! Ze moest zichzelf straks maar eens goed toespreken, want dit liep
echt de spuigaten uit. Hij was twaalf jaar jonger! Waar sloeg dit op? Op
het toilet bekeek ze zichzelf in de spiegel. Inderdaad, haar wangen
waren roder dan normaal en wat zag ze in haar eigen ogen? Ook een kleine
twinkeling? Nou ja, dacht ze toegeeflijk. Wat maakte het eigenlijk uit
als zijn vrolijkheid besmettelijk was? Waarom mocht zij niet ook olijk
kijken? Het was juist heerlijk om blij en opgewekt te zijn. Toch fronste
ze haar wenkbrauwen, want diep van binnen wist ze heel goed, dat dat
niet de reden was waarom haar ogen twinkelden. Maar daar wilde ze niet
meer aan denken. Ze was immers een volwassen vrouw van veertig!
|