Terug naar Romans

 

Verdwenen op IJsland - hoofdstuk 1

 

 

Ze had helaas geen raamplaatsje gekregen en hoewel Ilse al veel vaker gevlogen had, vond ze dat deze keer echt jammer. Niet dat er onderweg veel meer te zien zou zijn dan op andere reizen. De zon scheen boven de wolken, zoals altijd als je overdag vloog. Maar de eindbestemming van de reis ... wat zou ze daar graag een glimp van opvangen. Toen er na bijna drie uur vliegen een opgewonden gemompel en hier en daar zelfs geroep opsteeg vanaf de raamkant, kon ze zich dan ook niet inhouden. Ze maakte de riem los, die ze net had vastgedaan omdat de lampjes waren gaan branden en keek haar buren smekend aan: 'Mag ik alsjeblieft ook even kijken?' Zonder echter op een reactie te wachten boog ze zich over de twee mensen heen. Haar hart sloeg op hol toen ze ver onder het vliegtuig land in beeld kreeg. IJsland ... haar droomland ... Daar was het!

'Fasten your seatbelt! We are landing.' Een hoogblonde stewardess tikte haar op de schouder en met rode wangen en stralende ogen draaide Ilse zich om en knikte dat ze haar begrepen had. IJsland! dacht ze opgetogen. Here I come!

Sinds Ilse op een reisbureau werkte, was dit haar grootste wens. Ze wist nog goed hoe het kwam. Het was haar eerste werkdag – tweeëntwintig was ze, acht jaar geleden nu – en ze moest nieuwe reisgidsen sorteren en in de kasten leggen. Er gleed er eentje van de stapel op de vloer en die viel open op het mooiste landschap dat ze ooit had gezien. Op dat moment sloot ze IJsland in haar hart en stond het eiland bovenaan haar verlanglijstje. Maar de directie stuurde haar naar Spanje of Tunesië om te zien hoe de hotels en de excursies waren. IJsland viel niet binnen hun eigen pakket. Als er een cliënt naar IJsland wilde, werd die reis geboekt via Vikingreizen, een andere reisorganisatie. En via die organisatie was het Ilse nu gelukt om gratis naar haar droomland te kunnen. Gratis ... Ze glimlachte. Ja, gratis was het, het zou haar geen cent kosten, maar ze moest er wel voor werken. Hoe dan ook – mooier kon ze het niet krijgen. Twee hele weken rondreizen over dat prachtige eiland. Alles met eigen ogen zien, waar ze al zo veel over gelezen en gedroomd had en daarbij ook nog eens vertellen wat ze wist. Ilse zou namelijk assistent-reisleidster worden. Vikingreizen had op elke busreis een leider en een assistent zitten. De leider – in dit geval leidster, want ze heette Millie had Ilse gehoord – was iemand die al vaker op IJsland geweest was, de assistent was er alleen om te helpen, maar Vikingreizen had nadrukkelijk gezegd dat ze het ook op prijs stelden wanneer een assistent het een en ander wist over de bestemming. En dat deed Ilse!

Het vliegtuig was geland, dat kon niet anders. Mensen stonden op, begonnen hun jassen en tassen te pakken, duwden anderen opzij omdat ze het eerste buiten wilden zijn. Ilse glimlachte. Zo ging dat nou altijd. Waar was al dat gedrang toch voor nodig? Straks moesten ze toch weer wachten en het kwam vaak genoeg voor dat de laatste als eerste het vliegveld verliet.

Ook de twee mensen aan de raamkant stonden op. Ze wilden naar buiten en Ilse zat in de weg. De hele reis hadden ze niet met haar willen praten, maar nu wisten ze niet welke woorden ze gebruiken moesten om zo snel mogelijk het gangpad op te komen. Ilse ging geduldig opzij. Dit was vast een voorproefje van wat haar te wachten stond de komen vijftien dagen. Passagiers die mopperden, die het nooit naar de zin was. Ze liet ze inwendig lachend voorgaan en ving een knipoog op van een man van midden dertig, die ook geduldig op zijn beurt stond te wachten. Hij zag er leuk uit! Prachtige blonde krullen. Vast een rasechte IJslander, dacht Ilse, terwijl ze het mopperende echtpaar volgde en na hen het vliegtuig uitstapte en op het vliegveld Keflavík van Reykjavík terechtkwam. Velkomín stond er met grote letters te lezen en Ilse voelde zich ook echt van harte welkom, al zou dat gevoel over een paar minuten anders zijn, maar dat wist ze op dat moment nog niet.

Ze liet zich meevoeren met de anderen, zag, net als iedereen dat de klok niet op 17.30 uur stond, maar op 15.30 uur en haastte zich haar horloge daarmee gelijk te zetten.

'Schiet toch op, mens!' Haar buren. Hoe die áchter haar terecht waren gekomen, begreep Ilse niet, maar grappig was het wel. Ze liet zich meeduwen naar de ruimte waar de tassen en koffers afgehaald konden worden en zag haar grote zwarte sporttas als een van de eerste bagagestukken verschijnen. Ze greep de tas en volgde de pijlen naar de uitgang, maar de weg werd haar versperd door een stevige dame in uniform die haar onderzoekend aankeek.

'Góđan dag,' zei Ilse trots een van de woorden die ze er thuis moeizaam ingestampt had.

De enige reactie was echter een nors: 'Put your bag here.'

Ilse zette haar sporttas gehoorzaam op de band, terwijl de vrouw aandachtig naar een scherm keek. Achter haar en voor haar liepen de medereizigers vrolijk door. Die werden niet aangehouden. De man met de blonde krullen hield even in, wierp haar een vragende blik toe, maar Ilse wist ook niet hoe hij haar helpen kon, dus haalde ze haar schouders op en glimlachte. Daarna verdween de man uit het zicht en Ilse kon niet voorkomen dat een zucht haar lichaam ontsnapte.

De tas kwam weer tevoorschijn. 'Open your bag, please,' zei de beambte.

Ilse had zin om te vragen waarom, maar was bang dat dat alleen maar averechts zou werken en ze ritste haar sporttas open. Bovenin lag haar slaapzak die ze eruit haalde. De vrouw trok haar wenkbrauwen hoog op bij het zien van de chaotische inhoud onder de slaapzak, die op het eerste gezicht uitsluitend uit plastic tassen leek te bestaan.

'What is this?' Ze wees op een van de plastic tassen. Zeeman stond erop. 'Dat weet ik niet, hoor,' mompelde Ilse en keek erin. 'O, sokken. Socks!' Ze liet de inhoud aan de beambte zien.

'And this?'

Ilse pakte de zak van V&D en keek erin. 'Ondergoed.' Ze hield haar de zak onder de neus. 'Slips and bra's.'

De vrouw kon het niet waarderen, maar Ilse wist ook niet wat ze anders moest doen. Ze wilde immers de inhoud controleren en het was toch logisch dat ze slipjes en sokken bij zich had. Ze begon zich steeds minder op haar gemak te voelen onder de onderzoekende blik. Eindelijk op IJsland en nou dit! Ze pakte de tas van Primera: 'Magazins.' En de tas met C1000: 'My candy.' Ze haalde er een pakje kauwgom uit en stak het de vrouw toe. Dat had ze dus beter niet kunnen doen. De douanebeambte rechtte haar rug en keek haar vernietigend aan. Ilse schrok en begreep dat ze dacht dat ze haar had willen omkopen. Met een pakje kauwgom! Opeens moest ze vreselijk lachen. De vrouw had natuurlijk de hele dag niets te doen en zou wel even laten zien dat ze heel goed in staat was iemand te controleren. Gelukkig kon ze de grote grijns die op haar gezicht wilde verschijnen nog net inhouden.

'And here?' De beambte stak haar beide handen aan de zijkant bij de tas naar binnen, terwijl ze een argwanende blik op Ilse wierp. Ze scheen doelbewust iets te zoeken. 'I saw it on the screen,' zei ze alsof het een geruststelling was, maar Ilses hart begon sneller te kloppen. Wat had ze op het scherm gezien? Ze had echt geen rare dingen in haar tas. Wat kon het zijn? Ze kreeg het er warm van en op haar voorhoofd verschenen kleine zweetdruppeltjes. Ze kon niets bedenken, want ze had echt niets verdachts bij zich, maar stel dat ze toch wat vond, zou ze dan in de gevangenis gezet worden?

'This?' De vrouw haalde triomfantelijk een plat pak tevoorschijn van ongeveer vijftien bij twintig centimeter en twee centimeter dik.

'My book,' riep Ilse uit. 'Dat is mijn walvissenboek. Eh ... whales. My whalesbook.' Ze stak haar hand uit om het pakje van de vrouw af te pakken om het te openen, maar die kans kreeg ze niet. De vrouw scheurde zelf het cadeaupapier eraf en zag dat Ilse gelijk had. Walvissen en robben stond erop. Ze had het van haar ouders gekregen om te gebruiken als ze de zee op zouden gaan. 'For on the sea,' zei Ilse.

Met een nors gezicht legde de vrouw het boek weer terug. 'It made a spot on the screen,' zei ze.

Was dit een verontschuldiging?

'Move,' zei ze.

Ilse duwde het boek terug aan de zijkant en met trillende vingers ritste ze haar tas weer dicht. Ze wilde weglopen, maar herinnerde zich wat ze thuis in de boeken gelezen had. Wat er ook gebeurt, altijd bedanken. Scandinaviërs en dus ook IJslanders bedankten altijd voor alles, zelfs als ze niet eens meer wisten waar ze nog voor moesten bedanken. 'Takk,' zei Ilse dan ook, bedankt.

Er verscheen een flauwe glimlach op het gezicht van de vrouw en een kort knikje zei dat alles weer goed was. Ilse pakte haar tas en liep door. Rechts was de taxfreeshop, maar kopen kon ze niets, omdat ze nog geen IJslands geld had. Dat was immers moeilijk in Nederland te krijgen. Recht voor haar zag ze een bankautomaat waar twee mensen voor stonden. Haar beide buren uit het vliegtuig! Hoe kregen ze het voor elkaar om nog niet buiten te zijn? Ilse grijnsde en ging achter hen staan.

'Zie je wel? Ik heb gelijk!' riep de buurvrouw uit. 'Je moet míjn pincode intoetsen als je míjn pasje gebruikt. Zo krijgen we nooit geld. Laat mij nou maar.'

'Nee, natuurlijk niet. Als ík pin, moet ik míjn code gebruiken. Pincodes zijn persoonlijk, snap dat dan, mens.' Geďrriteerd drukte hij opnieuw allerlei cijfers en toetsen in. Ilse keek om zich heen en zag nog een automaat. Ze pakte haar tas van de vloer en liep een paar meter verder. Binnen de kortste keren had ze een handvol IJslandse kronen die ze enthousiast bekeek.

'Ilse?' Een vrouw van ongeveer haar eigen leeftijd kwam op haar af.

'Helemaal en jij moet Millie zijn.'

'Precies. Welkom op IJsland. Waar bleef je zolang? Ik sta al een kwartier op je te wachten.'

'Ze wilden me er niet doorlaten bij de douane.'

'Wat? Had je smokkelwaar bij je? Toch geen drugs?'

'Joh, natuurlijk niet. Het was een vergissing.'

Millie keek Ilse even met gefronst voorhoofd aan. 'Echt?'

'Wat denk jij nou? Ze had gewoon niks te doen en ik was het onschuldige slachtoffer. Kan ik nog even naar de taxfreeshop?'

'Echt niet. We moeten aan het werk en wat wou je er kopen dan? Zelfs daar is de alcohol nog onbetaalbaar en IJslands breiwerk kan je beter op het platteland kopen. Kom, we gaan. Het lijkt je misschien allemaal wel erg leuk, maar je hebt géén vakantie. Heb je je horloge al op tijd gezet?' Millie tilde Ilses sporttas op en liep naar de uitgang. Ilse stopte snel haar portemonnee in haar kleine rugzakje en volgde haar naar een auto die vlak voor de grote deuren stond. De sporttas lag al op de achterbank, Millie ging achter het stuur zitten en startte de motor.

'Heb je echt zo'n haast?' vroeg Ilse die even volkomen vergeten was dat ze op IJsland was, maar toen ze naar buiten keek werd ze zich dat met een schok weer bewust.

'We moeten nog veel doen.'

'Is het altijd zo miezerig hier?'

Millie lachte. 'Het heet niet voor niets IJsland, maar je boft, want ze beloven schitterend weer voor morgen. Veel zon, weinig wind. We zijn er.'

Ilse keek naar het strakke, ongezellig aandoende gebouwtje. Gesthús stond erop, maar dan wel een gastenhuis van lang geleden, dacht Ilse. Het werd tijd dat ze het weer eens in de verf zetten. Waar was het eigenlijk van gemaakt?

'Dat zijn golfplaten,' vertelde Millie die het vraagteken op Ilses gezicht gezien had. 'Je zult die wel vaker zien de komende weken. Het merendeel van de huizen hier is van golfplaten gemaakt en dus niet alleen de daken, maar ook de muren. Vikingreizen heeft hier een kamer voor ons.'

Ze liepen de trappen op. Ilse zette haar tas naast het onopgemaakte bed en begreep dat ze meteen al haar slaapzak moest gebruiken. Ze keek om zich heen.

'Het is maar voor een nacht,' zei Millie. 'Morgen gaan we immers met de groep op reis.'

Ilse knikte.

'Hebben ze je bij Vikingreizen wel gescreend?'

'Wat?' Ze keek Millie verward aan. 'Wat bedoel je?'

Millie haalde haar schouders op.

'Nou?'

'Omdat ze je aanhielden op Keflavík. Dat doen ze anders nooit. Weet je zeker dat je niets verkeerds bij je had?'

'Dan hadden ze me toch niet laten gaan,' lachte Ilse, 'maar ze vond dat ik een erg dik boek bij me had, dat zag ze op het scherm.'

'Een boek? Denk je nou echt dat je tijd krijgt om te lezen?'

'Helemaal niet, Het is een walvissenboek.'

Millie trok haar wenkbrauwen op en schudde haar hoofd. 'Nou, je krijgt tien minuten om je op te frissen. Wil je koffie? Daarna gaan we boodschappen doen.'

 

Het was een hele klus, voor twee weken boodschappen doen voor 28 mensen. Gelukkig had Millie ervaring en een boodschappenlijst, waar al door heel wat voorgangers op geschreven en aan toegevoegd was. Stapels pakken rijst, spaghetti, macaroni, koffie en thee, suiker, poedermelk, een kist appels en een kist sinaasappels, grote pakken chips en pinda's, tientallen blikken met tomatenpuree, gehaktballen, ham, erwten, sperziebonen, pakjes kaas, vleeswaren en aardappelpuree, kuipjes boter, dozen cornflakes in verschillende soorten. Ilse liep er maar wat verloren bij en duwde de ene na de andere kar de winkel door. Ze wist dat het de bedoeling was dat de vakantiegangers elke avond zelf zouden koken en dat de leiding voor de boodschappen zorgde, maar zo'n hoeveelheid levensmiddelen had ze nog nooit ingeslagen.

'De broden moeten we morgenochtend nog kopen en ook wat verse groente, maar zo moet het voorlopig maar,' zei Millie die de lange kassabon opvouwde en in haar portemonnee stopte. Al die bonnen zouden aan het eind van de reis bij elkaar opgeteld worden en dan gedeeld door het aantal passagiers. Dat waren er 25. De buschauffeur, Millie en Ilse hoefden niet te betalen. Zij deden het werk.

Met veel moeite en veel heen en weer geloop kregen ze alles net in de auto.

'Hé, je hebt een IJslands nummerbord,' zei Ilse verrast.

'Natuurlijk! Je denkt toch niet dat ik mijn eigen auto hierheen verscheept heb. Dat is onbetaalbaar. Deze is van Vikingreizen. De leiding mag er gebruik van maken als het nodig is. 'Kom, we gaan verder.'

Hoewel Ilse totaal niet bekend was in Reykjavík had ze toch het gevoel dat Millie nu een heel andere kant op reed. Het was echt jammer dat het zo motregende, want alles zag er somber en triest uit.

'Hier woont Jón.' Millie reed de auto een oprit op naast een prachtig groot en wit huis. Ook hier waren de muren van golfplaten gemaakt, maar ze waren wel goed in de verf gezet. 'Jón is onze buschauffeur. Ik heb met hem afgesproken dat we de boodschappen zolang in zijn garage zetten. Dat is veiliger dan de hele nacht in deze auto. Als hij morgenochtend de bus ophaalt, zet hij zelf de spullen erin.' Millie trok de kanteldeur van de garage omhoog.

Ilse knikte en begon te sjouwen. Ze voelde haar armen nog van net, toen ze alles in de auto zetten en ze bleef even hijgend stilstaan.

'Vanaf morgen doen onze passagiers dat,' zei Millie lachend. 'Dan zeggen wij alleen maar waar we alles hebben willen. Ik ben trouwens ontzettend benieuwd naar hen. Dat is elke keer weer spannend. Er zitten soms zulke rare mensen bij, dat wil je niet weten.'

'Hoezo?' vroeg Ilse nieuwsgierig.

'Nee, nee, daar zeg ik niets over. Dat kan ik niet maken, maar je merkt het vanzelf wel als dat nu ook zo is.'

Ilse lachte en dacht terug aan haar eerst zwijgzame en later knorrige buren in het vliegtuig en dacht Millie wel te begrijpen. 'Zeg, hoelang ben jij hier al?'

'Ik ben twee dagen geleden aangekomen om alles voor te bereiden en kennis te maken met de chauffeur en alle overnachtingsadressen te bellen of ze echt wel weten dat we komen.'

'Maar je bent al vaker op IJsland geweest?'

'Dit wordt mijn zesde zomer en jij?'

'Voor mij is het de eerste keer,' zei Ilse stralend, 'en ik heb me er zo op verheugd.'

'Als je maar weet dat het geen vakantie wordt. Je moet altijd klaarstaan voor de passagiers.'

'Tuurlijk!'

Na een kwartier waren ze eindelijk klaar met sjouwen. 'Vreemd dat dit zomaar kan,' vond Ilse. 'Niemand die komt kijken wat we doen en de garage was niet eens op slot.'

'Hé, hallo, dit is IJsland. Hier vertrouwen de mensen elkaar nog en Jón wist toch dat we zouden komen.'

'Hij woont mooi.'

'Daar werkt hij dan ook hard genoeg voor. Hij is leraar IJslands op de basisschool en in de drie zomermaanden rijdt hij rond met toeristen. Hij heeft dus twee baantjes en dat is hier wel nodig. Alles is ontzettend duur.'

Ze stapten weer in en reden weg. Juist toen ze de hoek omgingen, zag Ilse hem en even vergat haar hart te slaan. Hij was echt leuk! Die blonde man uit het vliegtuig. Hij moest wel een IJslander zijn, want ze zag hoe hij een woning inging. Hij was thuis gekomen na een bezoek aan Nederland of Europa.

'Zeg, we gaan vanavond wel naar de pub, hoor. Dat komt er de komende weken niet meer van en morgen is voorlopig de enige dag dat we niet om zes uur op hoeven.'

'Als het maar een IJslandse pub is,' zei Ilse lachend.

'Reken maar van yes en dat zal ik je laten proeven ook.'

 

Het was niet druk in de pub, maar het lokaal was gezellig ouderwets ingericht en er zat zelfs een man met gitaar, al hield hij blijkbaar nu even pauze. Millie bestelde en de ober bracht vier kleine glaasjes. Ilse keek er vragend naar.

De ober lachte. 'Brennivín,' zei hij. 'Skál!'

Millie tilde een van de glaasjes op. 'Juist, brandewijn en skál. Dat is proost. In een keer, hč!' Ze goot de sterke drank achter in haar keel. 'Mmm.'

Ilse lachte. 'Mij krijg je niet zo ver. Ik wil eerst voorzichtig proeven.'

'Daar kan ik niet op wachten,' vond Millie en ze pakte een tweede glas en goot het achter het eerste aan. 'Zo kan ik er weer tegen. Vertel eens. Ben je getrouwd? Heb je een vriend?'

Ilse schudde haar hoofd. 'Single. Nog steeds de ware niet tegengekomen.'

'Dan ben je hier op het juiste adres!' zei Millie lachend. 'IJslanders zijn zo stug, die kijken altijd eerst de kat uit de boom.'

'Ik ben hier ook niet om een man te vinden, zeg!' Ilse nam voorzichtig nog een slokje van de hete brandewijn. 'Ik wil het land zien. Daar kom ik voor.'

'Jón is trouwens getrouwd, het is maar dat je het weet.'

Ilse schoot in de lach. 'Denk je dat ik voor iedere man een gevaar ben of zo? Maar ergens heb je wel gelijk. Hij is IJslander en dat maakt hem heel interessant! Ik heb zo mijn best gedaan wat woorden te leren. Die moet ik toch op iemand kunnen oefenen. Maar jij? Ben jij getrouwd?'

'Drie jaar,' zei Millie. 'Geen kinderen.'

'Leuk huwelijk, als jij telkens hier zit.'

'Precies,' vond Millie. 'Dat houdt het spannend!'

Aan het tafeltje naast hen gingen drie vrouwen van begin twintig zitten. Ze zagen er feestelijk uit in hun gebloemde jurken. Ook zij bestelden brandewijn en kregen maar liefst zes glaasjes. Ilse keek hoe ze die binnen een paar seconden allemaal leeg hadden. 'Allt í lagí?' vroeg ze lachend. De jonge vrouwen keken haar verrast aan en een van hen antwoordde op de vraag of alles goed was, maar Ilse begreep er niets van.

'It's my birthday,' zei de jonge vrouw, die wel gezien had dat Ilse geen woord verstaan had. Ze trok haar vestje uit en er kwamen een paar blote schouders tevoorschijn. Ook de anderen trokken hun vestjes uit. De brandewijn deed zijn werk.

'Gefeliciteerd, congratulations!' riep Ilse stralend. Wat was er nou mooier om contact te hebben met de bevolking van het land waar je op vakantie was. Ze voelde zich helemaal in haar sas en toen de zanger zijn gitaar pakte en een echt IJslands lied begon te zingen, leunde ze verzaligd achterover. Ze was eindelijk echt op IJsland.

'Jij hebt het naar je zin,' zei Millie lachend. 'Zullen we er nog een nemen?'

Ilse keek naar haar eigen glaasjes, waar er nog anderhalf van vol waren. 'Ik bestel wel. Wacht even.' Ze stak haar hand op naar de ober en bestelde 'Fjórir brennivín.'

'Hoeveel is dat?' vroeg Millie, maar de ober kwam terug met vier kleine glaasjes. 'Wat ben jij van plan? Je hebt je glaasjes nog niet eens leeg.'

'Ik moet even met die meiden praten.' Ilse stond op en zette drie glaasjes bij de meisjes op tafel en ging bij hen zitten. Meteen riepen ze Millie erbij. 'Skál!' Ook de inhoud van deze glaasjes verdween alsof het water was.

Ilse nipte aan haar glaasje en keek de meiden toen indringend aan. 'Ég heiti Ilse,' zei ze. 'Hvađ heittir ţú?' De jonge vrouwen lachten en gaven antwoord. 'Sigrún, Petra, Nina.'

'Waarom zijn jullie zo inwit,' ging Ilse verder in het Engels, terwijl haar blik over de blote halsen en schouders gleed. Hun huid was zo wit, dat die bijna doorschijnend leek. 'Schijnt de zon dan echt nooit op IJsland?'

'We hebben gespijbeld,' fluisterde Sigrún.

Nina kinkte. 'Toen we nog op school zaten moesten we elke zomer verplicht zes weken buiten werken. Op een boerderij of in de plantsoenendienst. Dat moet van de regering, anders krijgen we een vitamine D-gebrek en dat hebben we dus, want we hadden geen zin om de kippen te voeren of onkruid te wieden.' Ze lachten en bestelden mineraal water. 'Drie borrels is genoeg,' vonden ze.

Millie was het daar niet mee eens en bestelde nog twee kleine glaasjes voor zichzelf. Maar Ilse begon moeite te krijgen haar ogen open te houden.

'Zit je te gapen?' vroeg Millie verwonderd.' Het is nog maar elf uur en we kunnen morgen uitslapen.'

'Voor mij is het al één uur, weet je nog. Ik ben vanmorgen in Nederland opgestaan. Ik ben echt behoorlijk moe.'

'Dat kunnen we niet hebben,' zei Millie. 'Ik zal ze snel leegdrinken.'

Ze deed wat ze zei, maar toen ze opstond, moet ze zich vasthouden aan de tafel. 'Oeps, alles draait,' zei ze lachend. De drie jonge vrouwen lachten ook, maar Ilse schudde haar hoofd en pakte haar collega bij de arm.

'Zeg, je weet toch nog wel waar we slapen, hoop ik, want ik weet werkelijk niets meer.' Millie klampte zich aan Ilse vast.

'Dat meen je niet!' riep Ilse uit, die helemaal niet opgelet had hoe ze gelopen hadden.

'Echt wel.'

'Nou, dat kan leuk worden. We moeten trouwens eerst nog betalen.'

Toen Ilse omgerekend had wat ze voor vier glaasjes brandewijn moest betalen, had ze even tijd nodig om bij te komen van de schok, maar eigenlijk kon het haar niets schelen. Ze had een heerlijke avond gehad, toch? En gepraat met echte IJslanders. Wat wilde ze nog meer? Ze stak haar hand op naar de drie meiden, greep Millie bij haar arm en trok haar mee naar de uitgang van de pub, waar ze nog net kon voorkomen dat Millie over de drempel struikelde.

Buiten bleef Ilse verwonderd stilstaan. 'Wat is het nog licht! Is de zon nog niet onder?'

'De zon? Heb jij zon gezien vandaag?' Millie proestte het uit.

'Moeten we links- of rechtsaf?'

Millie keek vragend alle kanten op en zag een taxi aan komen rijden. 'Die is voor ons! We nemen een taxi. Die zijn niet duur hier. Dat is eigenlijk het enige dat niet duur is in dit land.' Ze stak haar hand op naar de auto, die afremde. Echter niet om hen in te laten stappen, maar om twee passagiers uit te laten stappen, twee even blonde mannen.

Volkomen onverwachts stond Ilse oog in oog met de leuke man uit het vliegtuig. Hij zag er van zo dichtbij nog leuker uit dan 's middags. 'Góđan dag,' zei ze verward, maar ze voelde dat haar ogen begonnen te stralen.

'Hi,' zei hij. 'Allt í lagí?'

'Já! Já!' Ze wilde nog veel meer zeggen, maar Millie, die op de achterbank wilde stappen, viel naast de taxi op de stoep en bleef daar gierend liggen. De beide mannen hielpen Ilse om haar overeind te krijgen en de taxi in. Ilse keek hem aan en wist niet wat ze zeggen moest. Ze had het natuurlijk voorgoed verbruid. Een dronken vrouw als vriendin. Ze ging snel naast Millie zitten en de taxichauffeur reed weg. Opnieuw verdween de blonde man uit haar beeld.

Gelukkig wist Millie toch de naam van het gesthús nog, anders waren ze nooit op hun kamer gekomen.

Terug naar Romans